In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 28 oktober 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de aanslag leges voor een omgevingsvergunning beoordeeld. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een aanslag in de leges opgelegd van € 10.007,98 voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Na bezwaar werd deze aanslag verminderd tot € 9.250,63. Belanghebbende betwistte de hoogte van de leges, specifiek voor het onderdeel ‘Bouwactiviteiten’. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de aanslag leges terecht heeft opgelegd, maar dat deze te hoog was vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de aanslag leges moet worden verlaagd naar € 9.124,40, rekening houdend met de juiste inhoud van de woning en de bijbehorende bouwkosten. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de juiste inhoud van de woning heeft gehanteerd bij de berekening van de leges. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en stelt de aanslag leges vast op het juiste bedrag. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.