ECLI:NL:RBZWB:2022:6079
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie op basis van strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om naturalisatie door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Syrische nationaliteit houder, had op 24 juni 2020 een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit werd afgewezen op basis van een strafrechtelijke veroordeling tot 60 uren taakstraf wegens verduistering in dienstbetrekking. De staatssecretaris oordeelde dat er ernstige vermoedens bestonden dat eiser een gevaar vormde voor de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 9 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Eiser voerde aan dat zijn veroordeling nog niet onherroepelijk was, omdat hij hoger beroep had ingesteld, en dat hij geen gevaar voor de openbare orde vormde. Tijdens de zitting op 28 september 2022 werd echter duidelijk dat het gerechtshof hem opnieuw had veroordeeld, waardoor de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek gerechtvaardigd was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.