ECLI:NL:RBZWB:2022:6010

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
21-007826
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van telefoon met vermoedelijk kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 februari 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen telefoon vorderde. De telefoon was eerder in beslag genomen in verband met de verdenking van het bezit van kinderpornografisch materiaal. Klager ontkende dat er dergelijk materiaal op zijn telefoon stond en verzocht om teruggave, omdat hij zijn contacten nodig had. De rechtbank heeft de procedure behandeld in raadkamer op verschillende data, waarbij de officier van justitie en de raadsman van klager aanwezig waren. De vader van klager, die als wettelijke vertegenwoordiger optrad, heeft ook zijn belangen naar voren gebracht, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat zijn klaagschrift op een later moment behandeld zou worden.

De rechtbank heeft overwogen dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon, omdat deze mogelijk kan dienen als bewijs in de strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er beelden op de telefoon zijn aangetroffen die als kinderporno zijn geclassificeerd. De rechtbank heeft de beelden bekeken en kon niet uitsluiten dat het om kinderporno ging. Bovendien is het risico dat bestanden niet volledig verwijderd kunnen worden en dat toegang tot cloudopslag mogelijk is, ook een reden om het beslag te handhaven. De rechtbank heeft uiteindelijk het klaagschrift van klager ongegrond verklaard, waarmee de inbeslagname van de telefoon werd gehandhaafd.

De beslissing is genomen door rechter J.P.M. Hopmans en is openbaar uitgesproken. Klager en het Openbaar Ministerie hebben de mogelijkheid om binnen veertien dagen in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Middelburg
parketnummer: 02-341316-21
rk.nummer: 21-007826
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda, op het adres 4815 HS Breda, Spinveld 12.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 11 mei 2021 onder klager in beslag is genomen: een telefoon van het merk en type Iphone 11 (hierna: de telefoon);
  • het klaagschrift, ingediend op 25 mei 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het proces-verbaal van de bijzondere raadkamer zitting op 20 juli 2021 en het herstelproces-verbaal;
  • het proces-verbaal van de bijzondere raadkamer zitting op 29 november 2021 en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 20 juli 2021, 29 november 2021 en 26 januari 2022.
Op 26 januari 2022 zijn gehoord de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, mr. D.T. Stoof als gemachtigd raadsman en [vader klager], vader van klager. Klager en de moeder van klager zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen. Zij hebben om aanhouding van de behandeling van het klaagschrift verzocht.
De rechtbank heeft de vader van klager als zijnde de wettelijke vertegenwoordiger van klager aan het woord gelaten, maar deze heeft slechts zijn eigen belangen zeer nadrukkelijk aan de rechtbank voorgehouden. Hij claimt dat hij de eigenaar is van de telefoon. Zijn eerdere brief over dat onderwerp werd door de rechtbank inmiddels als klaagschrift ingeboekt en de vader is medegedeeld dat zijn klaagschrift op een latere datum in raadkamer zal worden behandeld.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is in het klaagschrift namens klager aangevoerd dat in de strafzaak met [parketnummer]
de telefoon in beslag is genomen en dat de officier van justitie een last tot teruggave heeft gedaan. De officier van justitie heeft bij e-mail van 11 mei 2021 aan de raadsman van klager medegedeeld dat de telefoon wederom in beslag werd genomen in verband met het aantreffen van kinderpornografisch beeldmateriaal. Klager ontkent en betwist dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon staat. Klager is daar door de politie ook niet nader over gehoord. Klager wenst zijn telefoon retour te ontvangen omdat zijn contacten daarin staan.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden gehandhaafd. De telefoon is, voordat deze retour is gegeven aan klager, (opnieuw) in beslag genomen omdat er kinderporno op is aangetroffen. De telefoon komt derhalve niet in aanmerking voor teruggave. Dat klager ontkent dat er kinderporno op de telefoon staat, doet niet af aan de bevindingen van de politie.
In raadkamer is namens klager aangevoerd dat er wordt gesproken over vermoedelijk kinderporno. Niet beoordeeld kan worden waar het materiaal is aangetroffen. Als het materiaal via een appje op de telefoon is gekomen, kan het gemakkelijk worden verwijderd. Volgens klager staat er geen kinderporno op de telefoon. Dat kan pas in de strafzaak worden beoordeeld. Er is geen onderzoeksbelang. De telefoon dient aan klager te worden teruggegeven.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de telefoon niet aan klager kan worden teruggegeven nu het ongecontroleerde bezit van kinderporno in strijd is met de wet.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank is van oordeel dat de telefoon niet in het maatschappelijk verkeer kan worden teruggebracht, nu in het proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2021 aangetroffen beelden worden beschreven als zijnde kinderporno. De rechtbank heeft stills van deze beelden gezien en kan de beelden op voorhand niet afdoen als zijnde géén kinderporno. Volledig verwijderen van bestanden van de telefoon geeft geen 100% zekerheid dat de kinderporno niet kan worden teruggehaald. Bovendien is het denkbaar dat met deze telefoon toegang kan worden verkregen tot de bijbehorende cloud, waar de kinderporno mogelijk ook is opgeslagen. Het bezit van kinderporno is strafbaar en de gegevensdrager dient niet in het verkeer te worden gebracht. De mogelijke complicatie dat de beslagen telefoon niet aan klager doch aan diens vader in eigendom zou toebehoren, verdient daarom in het kader van dit klaagschrift geen nadere bespreking.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 9 februari 2022 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zuidhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).