ECLI:NL:RBZWB:2022:6003

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
21-012270
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van mobiele telefoons in verband met verdenking van diefstal en identiteitsfraude

Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager, die in verband met een strafrechtelijk onderzoek zijn mobiele telefoons in beslag had genomen. De inbeslagname vond plaats op 4 mei 2021, waarbij twee iPhones, een iPhone 11 en een iPhone 10, onder klager in beslag zijn genomen. Klager verzocht om opheffing van het beslag, stellende dat de telefoons niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring en dat hij ze nodig heeft voor zijn dagelijkse zaken en opleiding. De officier van justitie daarentegen stelde dat de telefoons gebruikt zijn bij strafbare feiten en dat het beslag gehandhaafd moest blijven.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 19 januari 2022, waar klager niet aanwezig was, heeft de raadsvrouw van klager het klaagschrift gehandhaafd voor de iPhone 11, terwijl het klaagschrift voor de iPhone 10 als ingetrokken werd beschouwd. De rechtbank overwoog dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de iPhone 11 zal bevelen, gezien de bevindingen dat de telefoon was gebruikt voor strafbare feiten, waaronder identiteitsfraude.

De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarmee het beslag op de inbeslaggenomen telefoons gehandhaafd blijft. De beslissing werd genomen door rechter R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffiers M. van Grinsven en M.A.E. de Kroon, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-313315-21
rk.nummer: 21-012270
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats]
wonende op het [adres 1]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C. Purperhart, Mathenesserlaan 214 te 3021 HM Rotterdam
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 4 mei 2021 onder klager in beslag zijn genomen: een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone 10, en een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone 11;
  • het klaagschrift, ingediend op 13 augustus 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 19 januari 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. J. Castelein, en mr. C. Purperhart als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. In verband met een verdenking van diefstal en/of heling van een (aantal) leaseauto(‘s) is op 4 mei 2021 onder klager een iPhone 11 Pro en een iPhone X in beslag zijn genomen. Op 20 mei 2021 is het Openbaar Ministerie al verzocht een kopie te maken van de relevante inhoud van de telefoons. Het is klager onduidelijk op welke wijze de inbeslaggenomen voorwerpen thans nog kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Klager stelt zich op het standpunt dat de inbeslaggenomen telefoons niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, aangezien van een verband tussen de telefoons en de onderhavige verdenking niet is gebleken. Dat een rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen telefoons zal bevelen acht klager dan ook hoogst onwaarschijnlijk. Klager heeft belang bij het opheffen van het beslag. Hij heeft zijn telefoons nodig voor het regelen van dagelijkse zaken en in het kader van zijn opleiding Maatschappelijke Zorg. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te worden. Uit onderzoek blijkt dat de inbeslaggenomen mobiele telefoons zijn gebruikt bij strafbare feiten, waardoor de mobiele telefoons vatbaar zijn voor verbeurdverklaring.
In raadkamer heeft de raadsvrouw toegelicht dat klager inmiddels is gedagvaard voor de politierechterzitting die op 21 februari 2022 zal plaatsvinden op de locatie Middelburg. Het parketnummer betreft 02-313315-21. Zij heeft inmiddels ook de stukken van de zaak ontvangen. Gelet op deze stukken heeft de raadsvrouw handhaaft zij het klaagschrift slechts voor de inbeslaggenomen iPhone 11. Uit de pagina’s 163 en 168 van het procesdossier blijkt niet dat op de iPhone 11 iets is aangetroffen met betrekking tot de aan klager tenlastegelegde feiten. Gelet op de tekst van de wet dient volgens haar de vraag beantwoord te worden of met behulp van de iPhone 11 een strafbaar feit is gepleegd. Omdat dat niet het geval is, wordt namens klager de teruggave van de inbeslaggenomen iPhone 11 verzocht.
De officier van justitie persisteert in raadkamer bij het eerder ingenomen standpunt. Bovendien blijkt uit het relaas proces-verbaal dat op beide telefoons een applicatie is geïnstalleerd waarmee een leaseauto kan worden gehuurd op het moment dat het rijbewijs van de bestuurder is gevalideerd. In onderhavige zaak ging het om rijbewijzen die niet op naam stonden van degene die de auto heeft gehuurd. Uit de stukken blijkt dat op beide telefoons vele afbeeldingen van identiteitskaarten en rijbewijzen zijn aangetroffen die niet op naam van klager stonden. Daarom is de iPhone 11 bestemd tot het begaan van soortgelijke strafbare feiten of kan daartoe bestemd zijn. Uit de stukken blijkt dat de iPhone 10 in ieder geval is gebruikt bij een strafbaar feit. De officier van justitie stelt zich dan ook op het standpunt dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van zowel de iPhone 11 als de iPhone 10 zal bevelen. Verzocht wordt om het klaagschrift ongegrond te verklaren.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
De advocaat heeft in raadkamer uitdrukkelijk te kennen gegeven het klaagschrift slechts te handhaven voor zover deze ziet op de inbeslaggenomen iPhone 11, zodat de rechtbank begrijpt dat het klaagschrift voor zover deze ziet op de inbeslaggenomen iPhone 10 als ingetrokken kan worden beschouwd. Zij zal daarop geen beslissing nemen. Het klaagschrift ziet thans nog op de inbeslaggenomen iPhone 11.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank stelt vast dat klager wordt verdacht van – kort gezegd – computervredebreuk, oplichting en identiteitsfraude. Uit het raadkamerdossier blijkt dat op de inbeslaggenomen iPhone 11 de appliciatie “Goodmoovs” stond geïnstalleerd, dat op de telefoon meerdere afbeeldingen van rijbewijzen en identiteitskaarten zijn aangetroffen die niet op naam van klager stonden en dat op 1 mei 2021 de iPhone 11 via bluetooth contact heeft gemaakt met een apparaat welke was voorzien van de naam “Tesla model 3 Solar [kenteken] ”. Verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer zijn ook mogelijk bij voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd; dus ook als ze er (nog) niet daadwerkelijk voor zijn gerbuikt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen iPhone 11 zal bevelen. De rechtbank zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 2 februari 2022 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven en mr. M.A.E. de Kroon, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2022.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).