Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2022 op zitting behandeld, waarbij de echtgenoot van belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende, en twee vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.
Tijdens de zitting zijn partijen tot overeenstemming gekomen over de belastbare winst, die wordt vastgesteld op € 44.417. De rechtbank heeft besloten de aanslag te verminderen en de belastingrente dienovereenkomstig aan te passen. De inspecteur heeft echter opgemerkt dat aan het compromis geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend voor de jaren waarvoor de aanslag nog moet worden vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, en de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 verminderd. Tevens is bepaald dat de inspecteur het griffierecht van € 49,- aan belanghebbende moet vergoeden en dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 1.518. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 13 oktober 2022.