ECLI:NL:RBZWB:2022:5967

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
21/2234
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016. De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2022 op zitting behandeld, waarbij de echtgenoot van belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende, en twee vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.

Tijdens de zitting zijn partijen tot overeenstemming gekomen over de belastbare winst, die wordt vastgesteld op € 44.417. De rechtbank heeft besloten de aanslag te verminderen en de belastingrente dienovereenkomstig aan te passen. De inspecteur heeft echter opgemerkt dat aan het compromis geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend voor de jaren waarvoor de aanslag nog moet worden vastgesteld.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, en de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 verminderd. Tevens is bepaald dat de inspecteur het griffierecht van € 49,- aan belanghebbende moet vergoeden en dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 1.518. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 13 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/2234
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de echtgenoot van belanghebbende, [echtgenoot] , de gemachtigde van belanghebbende, en namens de inspecteur, [inspecteur] en [inspecteur] .

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
Ter zitting zijn partijen tot overeenstemming gekomen dat de belastbare winst en daarmee tevens het belastbaar inkomen uit werk en woning nader wordt vastgesteld op € 44.417. De rechtbank zal de aanslag aldus verminderen en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente dienovereenkomstig verminderen.
2.2.
Opmerking verdient dat dat de inspecteur ter zitting verklaard heeft dat aan het compromis geen in rechte te beschermen vertrouwen kan worden ontleend voor de jaren waarvoor de aanslag nog moet worden vastgesteld.
2.3.
Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding van haar proceskosten. De inspecteur moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518 omdat de gemachtigde van belanghebbende een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.417;
- vermindert de belastingrentebeschikking in overeenstemming daarmee;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49,- aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.518 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 13 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.