In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2022, wordt de zaak behandeld van een erflater die op Curaçao woonde en wiens erfgenamen in beroep gingen tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor de jaren 2018 en 2019, welke door de rechtbank werden beoordeeld. De rechtbank constateert dat de erflater in 2018 en 2019 een AOW-uitkering en pensioenuitkering ontving, en dat de inspecteur de aanslagen had vastgesteld op basis van de belastingwetgeving van Nederland, waarbij een belastingvermindering werd toegepast op basis van de Belastingregeling Nederland Curaçao (BRNC). De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de verschuldigde inkomstenbelasting correct heeft berekend, en dat de pensioenuitkering van ABN-AMRO in aanmerking moest worden genomen voor de belastingheffing. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven en dat de belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt.