ECLI:NL:RBZWB:2022:5905

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
02-340169-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging schorsingsvoorwaarden in verband met elektronische monitoring van een minderjarige verdachte met corona

Op 5 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beslissing genomen in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2005, die momenteel gedetineerd is in RIJ Den Hey-Acker. De rechtbank had eerder op 4 oktober 2022 de gevangenhouding van de verdachte onder voorwaarden geschorst, met de voorwaarde dat de verdachte zou worden aangesloten op elektronische monitoring. De raadsman van de verdachte verzocht echter om wijziging van deze voorwaarden, omdat de verdachte op dat moment besmet was met het coronavirus en aansluiting van de elektronische monitoring niet mogelijk was. De raadsman vroeg de rechtbank om de voorwaarden aan te passen zodat de verdachte in vrijheid kon worden gesteld, met de mogelijkheid om de elektronische monitoring later aan te sluiten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de elektronische monitoring in dit geval noodzakelijk is en dat de beslissing om deze maatregel toe te passen niet lichtvaardig is genomen. De officier van justitie stelde dat de verdachte vanwege de coronabesmetting zonder enkelband in vrijheid was gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende reden was om de eerdere gerechtelijke uitspraak terzijde te stellen. De rechtbank merkte op dat de situatie van de verdachte, inclusief zijn coronabesmetting, al op 4 oktober 2022 was besproken zonder dat er bezwaar was gemaakt tegen de aansluiting van de elektronische monitoring.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wijziging van de schorsingsvoorwaarden afgewezen, omdat de verdachte reeds in vrijheid was gesteld. De rechtbank heeft echter wel de opdracht gegeven aan het Openbaar Ministerie om de verdachte zo snel mogelijk aan te sluiten op de elektronische monitoring, wat in een aparte beschikking zal worden vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Jeugdstrafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-340169-21
beslissing op het verzoek wijziging schorsingsvoorwaarden van de raadkamer d.d. 05 oktober 2022
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] ,
nu gedetineerd in RIJ Den Hey-Acker.
Raadsman mr. M. Kalle.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 4 oktober 2022 de gevangenhouding van verdachte onder voorwaarden geschorst met ingang van 5 oktober 2022 te 10.00 uur, na aansluiting van de elektronische monitoring.
De raadsman van verdachte heeft bij verzoek van 5 oktober 2022 verzocht om wijziging van de voorwaarden van genoemde beslissing tot schorsing, in die zin dat de zinssnede dat verdachte geschorst wordt met ingang van 5 oktober 2022 te 10:00 na aansluiting van de elektronisch monitoring gedeeltelijk wordt gewijzigd. De raadsman voert hierbij aan het aansluiten van de elektronische monitoring thans niet mogelijk is gelet op het feit dat zijn cliënt besmet is met het corona-virus. De raadsman verzoekt de rechtbank, in het belang van minderjarige, de voorwaarden dusdanig aan te passen dat zijn client vandaag in vrijheid wordt gesteld en dat aansluiting van de elektronische monitoring op zijn huisadres wordt aangelegd op een moment dat de reclassering dat veilig acht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het feit dat verdachte hedenmorgen omstreeks 10.20 uur zonder plaatsing van de elektronische controle in vrijheid is gesteld door RIJ Den Hey-Acker op basis van een bericht hieromtrent van een medewerker van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de elektronische monitoring deze morgen niet kon worden aangesloten nu verdachte besmet is met het corona-virus en dat invrijheidstelling na plaatsing van de benodigde aansluiting, gelet op de quarantaineperiode van verdachte, niet in lijn is met de beantwoording van de beslissing tot schorsing.
De rechtbank stelt vast dat de omstandigheid dat verdachte corona heeft ter zitting van 4 oktober 2022 uitdrukkelijk aan de orde is geweest en dat geen van de aanwezigen bezwaar heeft gemaakt tegen de benodigde aansluiting op 5 oktober 2022. Het verbaast de rechtbank dan ook dat, waar er op mag worden vertrouwd dat gedetineerden ook in geval van corona een passende bejegening en verzorging ontvangen, de aansluiting alsnog niet mogelijk zou zijn geweest. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de elektronische monitoring juist in het geval van verdachte een noodzakelijke voorziening is en dat de beslissing om deze maatregel toe te passen niet lichtvaardig is genomen. Het standpunt van het OM, dat de verdachte corona heeft en om die reden zonder enkelband in vrijheid is gesteld volstaat dan ook niet als redengeving voor het terzijde stellen van een gerechtelijke uitspraak.
Gelet op de feitelijke situatie waarvoor de rechtbank zich thans gesteld ziet, wordt het verzoek zoals dat namens verdachte is gedaan afgewezen, nu de verdachte reeds feitelijk in vrijheid is gesteld. Wel ziet de rechtbank de beschikking van 4 oktober 2022 aan te vullen met de opdracht aan het OM om de verdachte op de kortst mogelijke termijn aan te sluiten op de elektronische monitoring. Dit zal in een separate aanvullende beschikking worden vastgelegd.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot wijziging van de schorsingsvoorwaarden af nu verdachte reeds in vrijheid is gesteld.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 05 oktober 2022 door:
mr. B.J. Duinhof, voorzitter, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van R. de Moor, griffier.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen