Op 10 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar maakte tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg. Dit besluit betrof de sluiting van zijn woning voor een periode van één maand, naar aanleiding van de ontdekking van een hennepkwekerij met 299 hennepplanten. Verzoeker, die de woning huurt van een woningbouwvereniging, voerde aan dat er geen bewijs was dat er vanuit de woning in softdrugs werd gehandeld en dat de sluiting onevenredige gevolgen voor hem zou hebben, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en psychische klachten. Tijdens de zitting op 26 september 2022 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door een andere gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker en de burgemeester afgewogen en geconcludeerd dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er sprake was van een ernstig geval, maar dat de sluiting mogelijk onevenredige gevolgen voor verzoeker met zich meebracht. De voorzieningenrechter heeft daarom het bestreden besluit geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, en de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan verzoeker.