Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 11 oktober 2022 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[namen belanghebbenden],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeksters bezwaar maakten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam. Dit besluit, genomen op 24 augustus 2022, hield in dat verzoeksters een last onder dwangsom werd opgelegd om te staken met de productie van hokken voor knaagdieren en de opslag van goederen bestemd voor een dierenwinkel. Verzoekster sub 1, die de hokken produceert, en verzoekster sub 2, de verhuurder van de loods, hebben een voorlopige voorziening gevraagd om deze last te schorsen. Tijdens de zitting op 27 september 2022 hebben beide verzoeksters hun standpunten toegelicht, bijgestaan door hun gemachtigden. Het college werd vertegenwoordigd door mr. J.C. Stouten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de loods in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt voor de assemblage van hokken en opslag van dierenvoer. De rechter heeft overwogen dat het college terecht heeft geconcludeerd dat het gebruik van de loods door verzoeksters in strijd is met het bestemmingsplan, en dat het college bevoegd was om de last onder dwangsom op te leggen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeksters afgewogen tegen het belang van handhaving van de bestemmingsplanregels en heeft geconcludeerd dat de verzoeksters niet in hun verzoek konden worden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de termijn voor het beëindigen van de overtredingen niet onredelijk was en dat verzoeksters voldoende tijd hadden gekregen om aan de eisen te voldoen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 oktober 2022 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.