ECLI:NL:RBZWB:2022:5815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
02/165459-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het aanzetten van minderjarigen tot seksuele handelingen en het vervaardigen van kinderpornografie

Op 7 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanzetten van twee minderjarige meisjes tot seksuele handelingen en het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft misleid en gedwongen om naaktfoto's van zichzelf te maken en deze naar hem te sturen. De verdachte heeft zich voorgedaan als minderjarige en heeft de meisjes onder druk gezet door te dreigen met het openbaar maken van hun foto's. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 en 4, die betrekking hadden op afpersing, omdat er geen bewijs was van geweld of bedreiging met geweld. Echter, de rechtbank achtte de feiten 2, 3, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een gevangenisstraf van 18 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers en hun families, en heeft benadrukt dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/165459-21
vonnis van de meervoudige kamer van 7 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats]
wonende aan [adres]
raadsvrouw mr. E.M.A. Leijser, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 september 2022, waarbij de officier van justitie, mr. E. van Aalst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1: [slachtoffer 1] heeft afgeperst
Feit 2: de minderjarige [slachtoffer 1] heeft verleid door geld te bieden voor het verrichten van ontuchtige handelingen en het maken en opsturen van naaktfoto’s van zichzelf
Feit 3: kinderporno heeft vervaardigd en in bezit gehad
Feit 4: [slachtoffer 2] heeft afgeperst
Feit 5: de minderjarige [slachtoffer 2] heeft verleid tot het verrichten van ontuchtige handelingen en het maken en opsturen van naaktfoto’s van zichzelf
Feit 6: kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 2] heeft vervaardigd, bezit gehad en verspreid

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken voor de feiten 1 en 4 nu er geen sprake is geweest van geweld dan wel bedreiging met geweld. De overige aan verdachte tenlastegelegde feiten acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Voor de feiten 2 en 3 wijst de officier van justitie op de aangifte, de schermafdrukken, de verklaring van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring ter zitting van verdachte. Voor feit 2 is juridisch gezien sprake van verleiding van een minderjarige. Vast staat dat verdachte degene was die achter de accounts zat. Voor feit 5 wijst de officier van justitie op het feit dat verdachte [slachtoffer 2] volledig heeft misleid door een valstrik te plaatsen en haar vervolgens te chanteren. De officier van justitie acht daarmee het aan verdachte tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken voor het gedeelte dat ziet op 8 en 9 november 2020, omdat hier naast de aangifte geen ondersteunend bewijs voor uit het dossier naar voren komt. Voor feit 6 wijst de officier van justitie op het feit dat verdachte wist dat [slachtoffer 2] 13 jaar oud was. Ondanks dit gegeven heeft hij haar naaktfoto’s laten maken. De officier van justitie acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat hij kinderporno heeft vervaardigd, verspreid en in zijn bezit heeft gehad. De officier van justitie verzoekt ook bij dit feit verdachte vrij te spreken voor het gedeelte dat ziet op 8 en 9 november 2020, omdat hier naast de aangifte evenmin ondersteunend bewijs uit het dossier naar voren komt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder feit 1 en 4 aan verdachte tenlastegelegde feiten. Voor de feiten 2 en 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. Met betrekking tot feit 5 heeft de verdediging aangevoerd dat er feitelijk gezien sprake is van een leeftijdsverschil, maar dat dit verschil in de praktijk teniet gedaan wordt door een beperking aan de zijde van verdachte. Evenmin is er sprake geweest van een verschil in positie. Voorts heeft verdachte zich niet schuldig gemaakt aan misleiding. Hij wenste een foto van [slachtoffer 2] nu zij er ook één van hem had. Van een misbruikpositie en/of misleiding is geen sprake geweest waardoor verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit. Voor feit 6 heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte ontkent de foto’s te hebben verspreid en/of aangeboden. Toen verdachte de foto’s in zijn bezit kreeg wist hij bovendien niet dat [slachtoffer 2] minderjarig was. Hij had ook redelijkerwijs niet kunnen weten dat de afbeeldingen kinderporno zouden opleveren. Verdachte dient van dit feit vrijgesproken te worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1 en 4
De rechtbank stelt vast dat het bij deze feiten gaat om de vraag of sprake is van afpersing. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door geweld of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van naaktfoto’s. Hierbij zijn leidend de in de tenlastelegging genoemde feitelijkheden die verdachte begaan zou hebben, hetgeen is gebaseerd op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Dat er sprake was van een bedreigende situatie nu verdachte heeft gedreigd haar naaktfoto’s op Instagram/Facebook te zetten en heeft gedreigd naar de politie te gaan is niet onaannemelijk. De rechtbank stelt echter vast dat hierbij geen sprake is geweest van geweld dan wel bedreiging met geweld. De rechtbank is dan ook – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Feit 2
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 5
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de zomer van 2020 via Instagram in contact is gekomen met [slachtoffer 2] . Verdachte en [slachtoffer 2] hebben via verschillende Instagram accounts contact gehad met elkaar. Verdachte erkent dat het zijn accounts zijn waarmee contact is geweest met [slachtoffer 2] . Op zijn aanwijzing heeft [slachtoffer 2] meerdere naaktfoto’s naar hem gestuurd. Op
27 augustus 2020 is aangifte gedaan door de vader van [slachtoffer 2] , waarna het contact is gestopt. Verdachte ontkent de gesprekken gevoerd te hebben als zijnde zijn ex.
Van “bewegen” als bedoeld in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer onder invloed van giften of beloften van geld of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding is overgegaan tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen (zie ECLI:NL:HR:2018:1013).
De rechtbank overweegt als volgt. [slachtoffer 2] heeft via Instagram een naaktfoto van verdachte ontvangen. Zij had op enig moment een gesprek op Instagram met [naam 1] (later zou ze [naam 2] heten). Deze persoon gaf aan dat ze een naaktfoto had van haar ex en vroeg haar of ze deze wilde hebben. [slachtoffer 2] vroeg aan deze persoon waarom en kreeg deze vervolgensongevraagd doorgestuurd. Deze foto is gestuurd via een account waarvan verdachte heeft verklaard dat dit van hem is. Hij ontkent echter de persoon te zijn geweest die deze foto naar [slachtoffer 2] heeft gestuurd en dat hij zich heeft voorgedaan als zijn ex. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk nu er geen enkele aanwijzing in het dossier zit voor het feit dat iemand anders in deze setting gebruik zou hebben gemaakt van zijn account. Verdachte heeft ook niet verklaard wie die persoon dan zou kunnen zijn, terwijl hij dan toch zijn accountgegevens aan die persoon ter beschikking zou moeten hebben gesteld. . De rechtbank gaat er onder deze omstandigheden dan ook vanuit dat verdachte degene is geweest die vanaf zijn eigen account een naaktfoto van zichzelf aan [slachtoffer 2] heeft gestuurd, terwijl hij zich voordeed als zijn eigen ex-vriendin.
Verdachte heeft hiermee een constructie gecreëerd waarbij hij zegt: “jij hebt iets van mij dus dan eis ik iets van jou”. [slachtoffer 2] moest verdachte een naaktfoto van haarzelf sturen anders zou hij de politie bellen. Zij had immers ook een naaktfoto van verdachte in haar telefoon staan. [slachtoffer 2] wist niet wat ze moest doen en heeft op zijn aanwijzing drie naaktfoto’s van zichzelf naar verdachte toe gestuurd. Verdachte heeft dus met een door hem gecreëerde feitelijke verhouding [slachtoffer 2] misleid om foto’s naar hem te sturen.
Wist of redelijkerwijs moest vermoeden
Het verweer van verdachte dat hij niet wist dat [slachtoffer 2] minderjarig waren, kan niet slagen. De rechtbank acht bewezen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer 2] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt op het moment dat hij naaktfoto’s aan haar vroeg. Verdachte deed zichzelf immers voor als een minderjarige tijdens de chatgesprekken. Dit terwijl hij 29 jaar oud was ten tijde van het feit. De rechtbank is van oordeel dat verdachte dit niet had gedaan als hij zou denken dat [slachtoffer 2] meerderjarig was. Gelet hierop had verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat [slachtoffer 2] nog geen 18 jaar oud was.
Conclusie
De rechtbank acht gelet hierop het onder vijf aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding de minderjarige [slachtoffer 2] bewogen tot het dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het gedeelte dat ziet op de periode 8 november 2020 tot en met 9 november 2020 nu hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs uit het dossier naar voren komt.
Feit 6
De rechtbank stelt vast dat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat waaruit blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Op de afbeeldingen was [slachtoffer 2] te zien, die op dat moment 13 jaar oud was. Zoals hierboven reeds overwogen zijn er meerdere afbeeldingen door [slachtoffer 2] naar verdachte gestuurd, die als kinderpornografisch getypeerd kunnen worden. De in de tenlastelegging genoemde omschrijvingen van de aangetroffen kinderporno komen uit het dossier naar voren. Op de foto’s is [slachtoffer 2] te zien die naakt poseert en daarbij – op verzoek en aanwijzingen van verdachte – verschillende seksuele houdingen aanneemt. Verdachte heeft dus een actieve rol gehad bij de totstandkoming van de afbeeldingen door feitelijk als regisseur op te treden. Hiermee staat vast dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad.
Dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen ook heeft verspreid leidt de rechtbank af uit de aangifte en de eigen verklaring van [slachtoffer 2] waaruit blijkt dat [naam 3] (het jongere zusje) en haar vriendinnetje [naam 4] een naaktfoto van [slachtoffer 2] hebben ontvangen. Voorts is deze foto bij verschillende personen op school terecht gekomen.
Ten slotte heeft verdachte aangevoerd dat hij niet wist dat [slachtoffer 2] minderjarig was. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de wetenschap van verdachte op dit punt niet van belang is voor de bewezenverklaring van dit feit. Vast staat immers, dat [slachtoffer 2] minderjarig was en dat is voldoende.
Conclusie
De rechtbank acht gelet hierop het onder zes ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft in de periode van 26 augustus 2020 tot en met 27 augustus 2020 kinderpornografische afbeeldingen vervaardigd, in zijn bezit gehad en verspreid.
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen ook heeft aangeboden, openlijk tentoongesteld, ingevoerd, uitgevoerd en verworven, zodat de rechtbank hem van die handelingen zal vrijspreken. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het gedeelte dat ziet op de periode 8 november 2020 tot en met 9 november 2020 nu hier eveneens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor uit het dossier naar voren komt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 2
in de periode van 27 februari 2020 tot
en met 24 maart 2020 in Nederland, meermalen, door beloften van geld en misleiding, te weten door het (via chatgesprekken)
aanbieden van een geldbedrag en het (herhaaldelijk) aandringen over te
gaan tot na te noemen handelingen door te zeggen dat de hierna te noemen
persoon (opnieuw) geld zou krijgen, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005, die de
leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, immers heeft hij, verdachte,
(telkens) met die [slachtoffer 1] contact gezocht via Instagram en met die [slachtoffer 1]
meermalen gesprekken gevoerd en
die [slachtoffer 1] er toe bewogen om zich (gedeeltelijk) uit te kleden en haar borsten
en billen en buik en vagina te tonen op foto's, en aldus die [slachtoffer 1] verschillende poses heeft laten
aannemen waarbij die [slachtoffer 1] werd opgedragen hiervan foto’s te maken en
(vervolgens)
die naaktfoto’s (via de mobiele telefoon en/of het chatgesprek van Instagram) heeft
gestuurd naar hem, verdachte;
3
in de periode van 27 februari 2020 tot
en met 24 maart 2020 in Nederland, meermalen,
(een) afbeelding, te weten een foto,
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is
betrokken,
heeft vervaardigd
en in bezit gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon poseert met een
onnatuurlijk voorwerp en/of het vaginaal penetreren (met dat voorwerp) en/of
gekleed en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd
passen en nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of borsten en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het
(ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht
worden, en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus)
(telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
Feit 5
in de periode van 26 augustus 2020 tot
en met 27 augustus 2020 in Nederland, door misbruik van uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding, te weten door het (via
chatgesprekken)
, een persoon, te weten [slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedag 3] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet
had bereikt,
(telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en van
hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij, verdachte,
(telkens) met die [slachtoffer 2] contact gezocht via Instagram en/of met die [slachtoffer 2]
meermalen gesprekken gevoerd en/of (vervolgens)
die [slachtoffer 2] er toe bewogen om zich (gedeeltelijk) uit te kleden en/of haar
borsten en/of billen en/of buik en/of vagina te tonen op foto's, naaktfoto's
van haarzelf heeft gemaakt en/of (vervolgens) die naaktfoto’s (via de mobiele
telefoon en/of het chatgesprek van Instagram) heeft gestuurd naar hem, verdachte;
Feit 6
in de periode van 26 augustus 2020 tot
en met 27 augustus 2020 in Nederland, meermalen,
afbeeldingen, te weten foto's, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt (te weten
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2006), is betrokken
heeft verspreid en vervaardigd en in bezit gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon poseert en/of
gekleed en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd
passen en/of nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of borsten en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s nadrukkelijk het
(ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht
worden, en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus)
(telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 8 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan de voorwaardelijke straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. Daarnaast verzoekt de officier van justitie een taakstraf op te leggen van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd. Verdachte is bereid zijn medewerking daaraan te verlenen, te meer nu er een kindje op komst is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft twee minderjarige meisjes bewogen om naaktfoto’s van zichzelf via het internet naar hem te sturen terwijl hij zich voordeed als minderjarige. Verdachte heeft diezelfde meisjes ook aangezet om seksuele handelingen met zichzelf te plegen, daarvan foto’s te maken en die foto’s naar hem op sturen. Hierdoor had verdachte kinderpornografisch materiaal in zijn bezit. In het geval van [slachtoffer 2] heeft verdachte de foto’s ook nog via het internet verspreid. Verdachte heeft met een hele constructie de meisjes om de tuin geleid. Er was sprake van een goed doordacht plan wat alleen maar gericht was op zijn eigen behoeftes. Dit getuigt van een zekere doortraptheid van de zijde van verdachte.
Het behoeft geen toelichting dat dergelijke gebeurtenissen voor deze minderjarige meisjes en – na het bekend worden hiervan – ook voor de ouders en andere gezinsleden een bijzonder schokkende en traumatische ervaring moet zijn geweest. De aangiftes maken ook duidelijk hoeveel verdriet en angst zij hebben gehad om hun dochters/zussen. Het is ontwrichtend en is er grote zorg over de vraag bij wie de foto’s terecht kunnen zijn gekomen. De schaamte die deze jonge meisjes ervaren en de angst die zij hebben voor verspreiding van de foto’s laten bij hen diepe sporen na en zullen hen mogelijk nog jaren achtervolgen. De verdachte heeft ter terechtzitting weinig inzicht getoond in de laakbaarheid van zijn handelen. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op de gebruikelijke straftoemeting in soortgelijke zaken. De rechtbank heeft ook acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeel voor strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgemaakt, waaruit volgt dat verdachte sinds 2012 ambulant begeleid wordt door Cello. Sinds begin 2020 woont hij in een appartementencomplex van Cello. Er is bij verdachte sprake van een totaal IQ van 75. Tevens is er sprake van ADHD type ADD. Recentelijk is er geen diagnostisch onderzoek afgenomen. Onbekend is dan ook of er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek. Verdachte komt gesloten over en ook over het STOP-gesprek wat medio juni 2018 met de politie heeft plaats gevonden, kan hij zich maar weinig herinneren, althans zo geeft hij aan. Bij Cello wordt verdachte gezien als zorgmijder. Gezien de meldingen/registraties die vanaf 2015 bij de politie bekend zijn, kan er vermoedelijk wel worden gesproken van een gedragspatroon. Bij een veroordeling is hier zeker sprake van. De kans op recidive wordt door de reclassering ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno.
De straf
Naar het oordeel van de rechtbank is de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd in beginsel een passende straf gelet op gebruikelijke straftoemeting in soortgelijke zaken. De rechtbank ziet echter redenen om van deze straf af te wijken. Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de verschillende doelen die daarmee worden nagestreefd. Enerzijds dient een straf ter vergelding en dient er een signaal uit te gaan naar de maatschappij dat bij dergelijk gedrag een gevangenisstraf op zijn plaats is. Anderzijds dient de rechtbank te kijken naar de persoon van verdachte en dient de stafoplegging te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat. Het handelen van verdachte – hoewel het langer geleden heeft plaatsgevonden – brengen de rechtbank tot het oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met een vrijheidsbenemende straf. Verdachte moet begrijpen dat hetgeen hij heeft gedaan gevangenisstrafwaardig is. Door verdachte voor korte duur, te weten 2 weken, naar de gevangenis te sturen hoopt de rechtbank dit pedagogische effect te bereiken. Omdat de feiten in beginsel een langere straf rechtvaardigen zal de rechtbank daarnaast aan verdachte de maximale taakstraf voor de duur van 240 uur opleggen subsidiair 120 dagen hechtenis.
Daarnaast zal om recidive te voorkomen en om oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken, ook een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 weken worden opgelegd met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van kinderporno. De rechtbank acht het van belang dat verdachte zal worden begeleid door de reclassering en een ambulante behandeling krijgt. Verdachte heeft ook aangegeven hier zijn medewerking aan te willen geven. Gelet op de ernst en de aard van de feiten, het recidiverisico en de zorgen die uit het reclasseringsrapport naar voren komen, is de rechtbank van oordeel dat een proeftijd van drie jaar nodig is.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder de feiten 1 en 4 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 2:
Door beloften van geld of goed een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat
deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige
handelingen te plegen;
Feit 3:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
Feit 5:
Door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht/misleiding een persoon, waarvan
hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen ;
Feit 6:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 18 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Verdachte meldt zich binnen 48 uur na het onherroepelijk worden van het vonnis bij Reclassering Nederland regio Zuid tussen 09:00 en 12:00 op telefoonnummer 088-8041504. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
Ambulante behandeling
Verdachte werkt mee aan diagnostisch onderzoek (intake) bij een forensische instelling en volgt het eventuele geïndiceerde traject op (en laat zich behandelen), gericht op het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien de verdachte hiervoor wordt aangemeld, wat door de toezichthouder gedaan kan worden. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Vermijden kinderporno
Verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen (ook via sociale media platformen);
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt en zich niet schuldig maakt aan grooming. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
1. STK GSM (Omschrijving: G1790597, zwart, merk: Samsung s10).
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 oktober 2022.
Mr. Martens en mr. Mullers zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.