ECLI:NL:RBZWB:2022:5721

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_1691
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek wegens geluidsoverlast door een supermarkt

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast door een supermarkt beoordeeld. Eiser, wonende nabij de supermarkt, had het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen verzocht om handhaving van de milieuwetgeving vanwege geluidsoverlast. Het college had dit verzoek afgewezen met een besluit van 27 augustus 2020, en dit besluit werd in een later bezwaar opnieuw gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 2 september 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren via videoverbinding.

De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft afgewezen om handhavend op te treden, omdat eiser geen toestemming had gegeven voor het uitvoeren van geluidsmetingen in zijn woning. De rechtbank legt uit dat volgens de wet- en regelgeving, metingen in de woning noodzakelijk zijn om te kunnen vaststellen of er sprake is van overtredingen van de geluidsnormen. Eiser had weliswaar rapporten van eerdere geluidsonderzoeken overgelegd, maar deze waren niet voldoende om te concluderen dat er op het moment van het handhavingsverzoek sprake was van overtredingen. De rechtbank oordeelt dat het college niet in gebreke is gebleven en dat het handhavingsverzoek van eiser terecht is afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van toestemming voor het uitvoeren van metingen en de noodzaak om actuele gegevens te hebben om handhavend op te kunnen treden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het bestreden besluit, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1691

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. L.A. Sluiter),
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen(verweerder)
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast veroorzaakt door supermarkt [naam supermarkt] gevestigd aan de [adres 1] in [plaatsnaam] .
1.1.
Het college heeft dit verzoek met het besluit van 27 augustus 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 maart 2021 op het bezwaar van eiser heeft het college de afwijzing van het verzoek gehandhaafd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 2 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, samen met zijn partner en zoon, mr. R.V. Lie-A-Lien (kantoorgenoot van de gemachtigde van eiser) via videoverbinding en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser heeft het college op 4 februari 2020 verzocht om handhaving van de milieuwetgeving en om handhavend op te treden tegen overschrijding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer door [naam supermarkt] .
[naam supermarkt] exploiteert in het pand aan de [adres 1] 10 te [plaatsnaam] een supermarkt. Eiser is eigenaar van de woning aan de [adres 2] 1 te [plaatsnaam] . Eisers woning ligt aanpandig aan het pand van de supermarkt.
2.1.
Met het besluit van 27 augustus 2020 heeft de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Zeeland namens het college het verzoek om handhaving in verband met geluidsoverlast afgewezen en daaraan ten grondslag gelegd dat het niet mogelijk is gebleken akoestisch onderzoek te doen in eisers woning.
2.2.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 augustus 2020.
2.3.
Met het bestreden besluit heeft het college bij de weigering om handhavend op te treden gehandhaafd.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt de weigering van het college handhavend op te treden. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.1.
In tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit zijn geluidswaarden opgenomen die gelden op de gevel van, danwel in een gevoelig gebouw, zoals een woning. In artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder c Activiteitenbesluit is bepaald dat de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden indien de gebruiker van een gevoelig gebouw geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen.
3.2.
Het college heeft aan de afwijzing van het verzoek om handhavend op te treden tegen overschrijding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit ten grondslag gelegd dat metingen in de woning moeten worden uitgevoerd maar dat eiser daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Er kon als gevolg daarvan geen overtreding worden vastgesteld, aldus het college.
3.3.
In beroep heeft eiser meermaals naar voren gebracht te willen meewerken aan geluidsmetingen. In beroep ligt echter het bestreden besluit ter beoordeling voor. Dat betekent dat aan feiten en omstandigheden van na de datum van het bestreden besluit in de beoordeling door de rechtbank geen gewicht toekomt.
3.4.
Vast staat dat er naar aanleiding van het handhavingsverzoek geen geluidsmetingen hebben plaatsgevonden. Partijen waren aanvankelijk overeengekomen dat in de week van 24 tot en met 31 augustus 2020 metingen in eisers woning zouden plaatsvinden, maar eiser heeft die afspraak op 20 augustus 2020 afgezegd. Mede als gevolg van het feit dat eisers beroep wegens niet tijdig beslissen gegrond was verklaard, heeft het college het handhavingsverzoek vervolgens afgewezen, zonder dat er geluidsmetingen waren uitgevoerd. Tijdens de bezwaarprocedure heeft eiser vervolgens desgevraagd verklaard niet bereid te zijn toestemming te verlenen voor het aanbrengen van akoestische apparatuur in zijn woning. Eiser heeft er daarbij op gewezen dat er al rapporten van geluidsonderzoeken voorhanden zijn. Eiser ziet niet in wat de toegevoegde waarde van een nieuw geluidsonderzoek is.
3.5.
De rechtbank begrijpt eisers stelling dat er meer dan voldoende geluidsonderzoeken beschikbaar zijn aldus dat volgens eiser niet kan worden gesteld dat met het opnieuw uitvoeren van geluidsmetingen in zijn woning sprake is van het in redelijkheid uitvoeren van geluidsmetingen.
3.6.
Eiser heeft in beroep rapporten van geluidsonderzoeken overgelegd. Het enkele feit dat er geluidsonderzoeken zijn gedaan, betekent niet automatisch dat met het (nogmaals) uitvoeren van metingen in eisers woning geen sprake meer kon zijn van het in redelijkheid uitvoeren van geluidsmetingen. De rechtbank overweegt daarbij dat eerst handhavend kan worden opgetreden als er daadwerkelijk gebleken is van een overtreding. Als een overtreding inmiddels is beëindigd kan er desondanks aanleiding zijn handhavend op te treden om herhaling van de overtreding te voorkomen [1] .
Het door eiser overgelegde rapport van [naam rapport 1] van 25 november 2021 is van ná de datum van het nemen van het bestreden besluit. Dit geldt ook voor het rapport van [naam rapport 2] van 1 juli 2021. Alleen al vanwege dit feit kan uit deze rapporten niet worden geconcludeerd dat het college onvoldoende aanleiding had om geluidsmetingen uit te voeren.
De overige rapporten van geluidsonderzoeken die eiser heeft overgelegd zijn opgemaakt vóór de datum van het bestreden besluit.
Voor zover eiser heeft gewezen op de rapporten van onderzoek door [naam bedrijf 1] van maart 2017 en mei 2017 en het rapport van onderzoek door [naam bedrijf 2] van december 2018 geldt dat voor zover daaruit blijkt van concrete overtredingen, daaruit (logischerwijs) niet blijkt dat deze overtredingen zich ook nog voordeden ten tijde van het handhavingsverzoek. Bovendien valt zonder nadere toelichting niet in te zien dat op grond van deze rapporten moet worden gevreesd voor herhaling van een overtreding. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de supermarkt in 2018/2019 ingrijpend is verbouwd. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat deze rapporten representatief zijn voor de actuele situatie ten tijde van het bestreden besluit.
Over het rapport van [naam bedrijf 1] van juli 2019 heeft eiser aangevoerd dat uit dit rapport volgt dat als er tijdens de nachtperiode wordt geladen en gelost, er sprake is van een overschrijding van 12,7 dB(A) en dat er sprake is van overschrijding van de NSG-curve met 21,8 respectievelijk 33,6 dB. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat overschrijding van de NSG-curve automatisch ook overschrijding van de geluidswaarden van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, en dus een overtreding met zich brengt. Dat die geluidswaarden bij laden en lossen in de nachtperiode worden overschreden, betekent niet dat de geluidswaarden ook daadwerkelijk zíjn overschreden. Dan moet er immers ’s nachts worden geladen of gelost én het daarbij geproduceerde geluid moet de in de geldende norm woning overschrijden. Het rapport van [naam bedrijf 1] van juli 2019 biedt daarvoor geen aanknopingspunten.
Eiser heeft tot slot heeft gewezen op het rapport van geluidsonderzoek door [naam bedrijf 1] van mei 2020. Daarin is vermeld dat het geluidsniveau vanwege de warmtepomp in de woonkamer 36dB(A) bedroeg en dat de geluidswaarde van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit werd overschreden. De rechtbank overweegt dat voor zover uit dit rapport blijkt van concrete overtredingen, niet blijkt dat deze overtredingen zich ook nog voordeden ten tijde van het handhavingsverzoek. De conclusie in het rapport van [naam bedrijf 1] is immers gebaseerd op metingen op 14 juni 2019. Bovendien was de warmtepomp op dat moment nog niet voorzien van een geluiddempende omkasting. Ten tijde van het handhavingsverzoek was de warmtepomp wel omkast. Zonder nadere toelichting valt dan ook niet in te zien dat op grond van dit rapport ten tijde van het bestreden besluit moet worden gevreesd voor herhaling van de overtreding. Dit rapport rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet de conclusie dat het college onvoldoende aanleiding had voor het (doen) uitvoeren van metingen in eisers woning.
3.7.
Gelet op het voorgaande rechtvaardigen de door eiser overgelegde geluidsonderzoeken niet de conclusie dat met het uitvoeren van metingen in eisers woning geen sprake meer was van “het in redelijkheid uitvoeren van geluidsmetingen”. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, omdat eiser heeft geweigerd toestemming te geven voor het uitvoeren van geluidsmetingen, de in tabel 2.17a aangegeven waarden gelet op artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder c Activiteitenbesluit voor zijn woning niet golden. In het verlengde daarvan kon er geen overtreding worden vastgesteld. Het college heeft het handhavingsverzoek van eiser dan ook terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 3 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:1, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Activiteitenbesluit milieubeheer
Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit draagt als titel “Geluidhinder” en bevat de artikelen 2.16b tot en met 2.22.
Artikel 2.16b van het Activiteitenbesluit bepaalt dat deze afdeling van toepassing is op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
Artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit bepaalt dat voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden
Tabel 2.17a
07:00 – 19:00 uur
19:00 – 23:00 uur
23:00 – 07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)
b. de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten;
c. de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

Voetnoten

1.AbRS 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2571