1.7Eiser heeft inmiddels het bouwwerk/tuinsieraad grotendeels afgebroken.
Op 6 januari 2022 heeft eiser twee aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend: voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van 3 meter en een schoorsteen van 4,5 meter en voor hetzelfde bouwwerk, maar dan met een schoorsteen van
9 meter hoog.
Op 9 maart 2022 heeft het college de omgevingsvergunning voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van 3 meter en een schoorsteen van 4,5 meter verleend en bij besluit van dezelfde datum de omgevingsvergunning voor een schoorsteen van
9 meter geweigerd. Tegen dit besluit is bezwaar gemaakt.
I. De geweigerde omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk/tuinsieraad (zaaknummer 21/2374)
2. Het perceel [adres] 3 te [plaatsnaam] is gelegen in het bestemmingplan “ [naam bestemmingsplan] ”. Bouwwerk D is niet overdekt en geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten, zodat het moet worden gekwalificeerd als een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Hiervoor geldt ingevolge artikel 21.2 van het bestemmingsplan een maximale bouwhoogte van 3 meter. Deze maximale bouwhoogte kan op grond van artikel 42 van het bestemmingsplan met 10% worden verhoogd, dus tot 3,30 meter. Het bouwwerk heeft een hoogte van 9 meter en is daarmee in strijd met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kent geen afwijkingsmogelijkheden waarmee het bouwwerk mogelijk gemaakt kan worden. Niet in geschil is dat de kruimelgevallenregeling geen soelaas biedt. Voor het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder 3˚, van de Wabo, is een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig.
3. De gemeenteraad heeft geen verklaring van geen bedenkingen afgegeven, omdat het bouwwerk, geen gebouw zijnde met een bouwhoogte van 9 meter als onderdeel van een theetuin en museum in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De gemeenteraad heeft hierbij overwogen dat de Visie bebouwingsconcentraties buitengebied (hierna: de Visie) niet van toepassing is, de omvang van het tuinsieraad disproportioneel is, de aanvraag conflicteert met het tijdelijk karakter van de pilot voor een museum en theetuin, een dergelijke constructie niet noodzakelijk is voor de exploitatie van een theetuin, er geen draagvlak is vanuit de buurt en het verlenen van een verklaring van geen bedenkingen leidt tot een ongewenst precedent.
4. De beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan is een bevoegdheid van het college. In het geval waarbij aan de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet worden gevraagd wordt de afwegingsruimte die het college heeft beperkt door het al dan niet verlenen van een verklaring van geen bedenkingen door de gemeenteraad. De rechter toetst daarom in dit geval of het college en de gemeenteraad redelijkerwijs tot hun besluit hebben kunnen komen om geen medewerking te willen verlenen aan het bouwplan en het voorgenomen gebruik als theetuin.