ECLI:NL:RBZWB:2022:562

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
BRE-21_3684
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen gebruikersaanslag rioolheffing en ambtshalve beslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de gebruikersaanslag rioolheffing 2019, maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift, die eindigde op 11 november 2019, niet was nageleefd. Het bezwaarschrift was pas op 2 maart 2020 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank benadrukte dat de wetsartikelen over bezwaartermijnen dwingend zijn en dat een niet-ontvankelijkverklaring volgt bij termijnoverschrijding, tenzij er sprake is van verschoonbaarheid.

De rechtbank ging verder in op de redenen die de belanghebbende aanvoerde voor de termijnoverschrijding. De rechtbank oordeelde dat de aangevoerde redenen niet verschoonbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat de belanghebbende niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen. Het beroep tegen de uitspraak op bezwaar werd dan ook kennelijk ongegrond verklaard.

Daarnaast behandelde de rechtbank de ambtshalve beslissing van de heffingsambtenaar om de aanslag niet te verminderen. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om hierover te oordelen, aangezien deze beslissing niet voor bezwaar en beroep vatbaar is. De rechtbank concludeerde dat rechtsmiddelen enkel bij de civiele rechter kunnen worden aangewend. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/3684
uitspraak van 4 februari 2022
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek,

de heffingsambtenaar.

Motivering

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de gebruikersaanslag rioolheffing 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer]. De heffingsambtenaar heeft twee beslissingen genomen naar aanleiding van de brief van belanghebbende. Ten eerste is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Ten tweede heeft de heffingsambtenaar besloten om de gebruikersaanslag niet ambtshalve te verminderen.
Belanghebbende heeft hiertegen een beroepschrift ingediend. De rechtbank gaat op beide beslissingen in.
Niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar
De aanslag heeft als dagtekening 30 september 2019. Er zijn geen aanwijzingen dat verzending aan belanghebbende pas na die dagtekening heeft plaatsgevonden.
De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Deze termijn eindigde op 11 november 2019. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ook is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Het bezwaarschrift is op 2 maart 2020 bij de heffingsambtenaar ontvangen. Het bezwaarschrift is daarom niet tijdig ingediend.
De wetsartikelen over bezwaartermijnen zijn dwingend van aard. Dit betekent dat bij een termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen. Dat is alleen anders indien “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest”, oftewel indien de termijnoverschrijding ‘verschoonbaar’ is.
Belanghebbende wijst in haar beroepschrift op “
het ontgogelen van datums bezwaar, gronden van eigendommen adresveranderingen, bestemmingsplan regelenen allemaal ten koste van mij bezit en gebruik.”
De rechtbank is van oordeel dat deze redenen de overschrijding niet verschoonbaar maken. Op basis van wat belanghebbende aanvoert, kan niet worden geconcludeerd dat belanghebbende niet in staat is geweest tijdig een bezwaarschrift in te dienen. Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de overschrijding niet aan belanghebbende kan worden toegerekend. Het bezwaar is dan ook, gelet op de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb, terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen de uitspraak op bezwaar is kennelijk ongegrond.
Ambtshalve beslissing
Voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing van de heffingsambtenaar om de aanslag niet ambtshalve te verminderen, verklaart de rechtbank zich kennelijk onbevoegd. Het gaat namelijk om een beslissing op grond van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verbinding met artikel 231 van de Gemeentewet. Eer dergelijke beslissing is niet voor (bezwaar en) beroep vatbaar. Rechtsmiddelen kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond voor zover het is gericht tegen de uitspraak op bezwaar;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het ziet op de ambtshalve beslissing.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 4 februari 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.