ECLI:NL:RBZWB:2022:560
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017
Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend, maar was niet in staat het verschuldigde griffierecht van € 49 tijdig te betalen. De griffier had de belanghebbende herhaaldelijk geïnformeerd over de verplichting tot betaling van het griffierecht, inclusief een aangetekende brief op 26 november 2021, waarin werd gewaarschuwd voor mogelijke niet-ontvankelijkheid indien het griffierecht niet binnen vier weken zou worden voldaan. Deze brief was echter ongeopend teruggestuurd naar de griffie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende op het opgegeven adres ingeschreven stond en dat de griffierechten niet waren ontvangen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van Rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om gehoord te worden over het verzet.