ECLI:NL:RBZWB:2022:5585
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht in belastingzaak
Op 22 september 2022 heeft de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 mei 2022, die betrekking had op een opgelegde boete in verband met een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021. Het beroep werd echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 181,- niet tijdig had betaald.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht moet worden betaald om een beroep in te dienen. De griffier had de belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, maar ondanks een aangetekende brief van 15 juli 2022, waarin een termijn werd gegeven, was het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op het juiste adres was afgeleverd, maar dat de belanghebbende in gebreke was gebleven.
Daarom heeft de rechtbank, zonder zitting, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.