ECLI:NL:RBZWB:2022:557
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen teruggaaf omzetbelasting en ambtshalve beslissing
In deze zaak heeft de belanghebbende een verzoek om suppletie omzetbelasting voor het jaar 2015 ingediend, dat door de inspecteur van de Belastingdienst is behandeld als een bezwaar tegen de beschikkingen teruggaaf omzetbelasting voor de eerste tot en met het vierde kwartaal van 2015. De inspecteur heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn en heeft daarnaast besloten om geen ambtshalve teruggaven te verlenen vanwege overschrijding van de vijfjaarstermijn. De belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld. De beschikkingen teruggaaf hebben als dagtekening 9 mei 2015, 14 augustus 2015, 13 november 2015 en 12 februari 2016. De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat het bezwaarschrift tijdig had moeten zijn ingediend voor 29 maart 2016. Het bezwaarschrift is echter pas op 9 maart 2021 ontvangen, waardoor het niet tijdig is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de redenen die door de belanghebbende zijn aangevoerd voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar zijn, en dat het verzuim van de vorige adviseur voor rekening van de belanghebbende moet blijven.
Daarnaast heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de beslissing van de inspecteur om geen ambtshalve teruggaaf te verlenen, aangezien deze beslissing niet voor bezwaar en beroep vatbaar is. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de uitspraak op bezwaar en heeft zich onbevoegd verklaard voor het deel van het beroep dat betrekking had op de ambtshalve beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 4 februari 2022.