ECLI:NL:RBZWB:2022:553
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake belastingaanslagen
Op 4 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een belanghebbende die verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 oktober 2021, waarin zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen door de inspecteur niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de belanghebbende niet schriftelijk in gebreke was gesteld door de inspecteur, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De belanghebbende heeft op 14 oktober 2021 verzet aangetekend tegen deze uitspraak, zonder te verzoeken om gehoord te worden. In de verzetprocedure heeft de rechtbank vastgesteld dat de uitspraak van 7 oktober 2021 prematuur was, omdat de termijn voor de belanghebbende om te reageren op een eerdere brief van de rechtbank nog niet was verstreken. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van een kennelijk niet-ontvankelijk beroep.
De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak komt te vervallen en het onderzoek in de oorspronkelijke zaak wordt voortgezet. De uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, conform artikel 28, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.