ECLI:NL:RBZWB:2022:5522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
BRE-22-2638
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet tijdig betalen van griffierecht in belastingzaken

Op 22 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 22/2638 tot en met 22/2641, waarbij belanghebbende, een inwoner van Sevenum, beroep heeft ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De beroepen betroffen naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op viermaal € 184,-. De griffier had belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar belanghebbende heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 Awb zonder zitting uitspraak gedaan, omdat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar was. De rechtbank heeft de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/2638 tot en met 22/2641

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2022 in de zaken tussen

[belanghebbende] , uit Sevenum, belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur beroep ingesteld. De beroepen zien op de naheffingsaanslagen omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2018 met aanslagnummer [aanslagnummer] .F.01.5501, [aanslagnummer] .F.01.6501, [aanslagnummer] .F.01.7501. en [aanslagnummer] .F.01.8501.

Overwegingen

Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is dat viermaal griffierecht van € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekende verzonden brieven van 24 juni 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brieven. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL zijn de brieven afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 22 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.