ECLI:NL:RBZWB:2022:5495
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging
Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019 en een opgelegde verzuimboete. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft geen geldige machtiging kunnen overleggen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 6:6 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. De belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.