ECLI:NL:RBZWB:2022:5495

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
BRE-22_3112
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging

Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2019 en een opgelegde verzuimboete. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft geen geldige machtiging kunnen overleggen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 6:6 van de Awb. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. De belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/3112

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 september 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Namens belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van kennelijk 11 mei 2022, betreffende de aanslag vennootschapsbelasting 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer] en de bij beschikking opgelegde verzuimboete, beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
[gemachtigde] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft [gemachtigde] bij brief van 22 juni 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. De rechtbank heeft daarbij ook verzocht een uittreksel uit het handelsregister te overleggen waaruit blijkt wie als (uiteindelijk) bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 26 juli 2022 met een laatste termijn van vier weken.
Bij brief van 20 augustus 2022 heeft [gemachtigde] gereageerd. Volgens het overgelegde uittreksel uit het handelsregister heeft belanghebbende geen bestuurder. De heer [gemachtigde] heeft daarbij gesteld dat de voorlaatste bestuurder van belanghebbende, zijn broer [naam 1] , in [jaar] is overleden. De opvolgend bestuurder, de executeur-testamentair [naam 2] , heeft zich in 2005 bij de Kamer van Koophandel laten uitschrijven als bestuurder, zonder dat daarbij een nieuwe bestuurder is benoemd. [gemachtigde] heeft geen machtiging overgelegd.
Het is aan (de gesteld gemachtigde van) belanghebbende om aan te tonen wie gemachtigd is om als gemachtigde op te kunnen treden in een beroepszaak. De rechtbank begrijpt dat [gemachtigde] geprobeerd heeft duidelijkheid te verkrijgen. De rechtbank beschikt echter over onvoldoende gegevens om te kunnen vaststellen of [gemachtigde] is gemachtigd om als gemachtigde op te kunnen treden. Wat door [gemachtigde] is aangevoerd is daarmee dus ook geen rechtvaardiging voor het niet overleggen van een machtiging.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 23 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.