ECLI:NL:RBZWB:2022:5471

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
20/9263
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 20 september 2022, wordt het beroep van belanghebbende tegen de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2020 beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Noord-Beveland had aan belanghebbende een aanslag opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel belanghebbende als de heffingsambtenaar aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht heeft opgelegd voor het gehele kalenderjaar. De rechtbank baseert haar oordeel op de argumenten van belanghebbende en de relevante wetgeving, met name artikel 223 van de Gemeentewet. De gemeente Noord-Beveland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om forensenbelasting te heffen, zoals vastgelegd in de Verordening forensenbelasting Noord-Beveland 2020. Deze verordening stelt dat forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder hoofdverblijf in de gemeente, meer dan 90 dagen van het belastingjaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

In deze zaak staat vast dat de woning van belanghebbende in 2020 meer dan 90 dagen ter beschikking heeft gestaan. De rechtbank wijst erop dat de coronamaatregelen, die een maand lang beperkt gebruik van de woning mogelijk maakten, geen invloed hebben op de heffing. De verordening kent geen hardheidsclausule, waardoor de heffingsambtenaar niet de ruimte heeft om de heffing tijdsevenredig te verminderen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de aanslag niet wordt verminderd. Belanghebbende krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
Zaaknummer: BRE 20/9263
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende]uit [plaats] , belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Noord-Beveland, de heffingsambtenaar.

1.Inleiding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende over het jaar 2020 een aanslag forensenbelasting opgelegd.
1.2.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van 6 oktober 2020 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [naam] deelgenomen.

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt de hoogte van de aanslag forensenbelasting 2020 voor de woning [adres] (hierna: de woning). Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht over het hele kalenderjaar heeft opgelegd
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.3.
Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven. De gemeente Noord-Beveland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het besluit tot heffing van forensenbelasting is vastgelegd in de Verordening forensenbelasting Noord-Beveland 2020 (hierna: de verordening).
2.4.
Op basis van de verordening wordt forensenbelasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
2.5.
Vaststaat dat de woning in 2020 meer dan 90 dagen aan belanghebbende ter beschikking heeft gestaan. De omstandigheid dat belanghebbende door de coronamaatregelen [1] een maand geen (of beperkt) gebruik van de woning heeft kunnen maken is spijtig maar maakt het voorgaande niet anders. De verordening kent geen hardheidsclausule en laat de heffingsambtenaar ook niet de ruimte om de heffing tijdsevenredig te verminderen.

3.Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslag niet wordt verminderd. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

4.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier op 20 september 2022 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier
De rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Voetnoten

1.naar de rechtbank begrijpt op grond van art. 2.5a Verbod recreatief nachtverblijf in de Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Zeeland van 29 april 2020