Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Overwegingen
Sinds 6 april 2022 zijn twee weken voorbij gegaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 19 september 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 6 april 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst heeft de beslistermijn op 1 oktober 2021 verlengd, waardoor de deadline op 6 april 2022 viel. Eiseres heeft de Belastingdienst in gebreke gesteld op 5 april 2022, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat de ingebrekestelling voor het verstrijken van de termijn is verzonden.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat de Belastingdienst nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen zeven weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.