Op 16 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 augustus 2021, die betrekking had op een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De rechtbank heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig had betaald.
Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. De griffier had de belanghebbende per aangetekende brief op 11 juni 2022 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op het juiste adres is afgeleverd, maar dat de belanghebbende het griffierecht niet op tijd heeft voldaan. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.