ECLI:NL:RBZWB:2022:5413
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken machtiging en gronden in belastingzaak
Op 16 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE-21-5062, waarbij het beroep van de belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde M. Tiangco, had beroep ingesteld tegen de beschikking op basis van de Wet waardering onroerende zaken, betreffende de vastgestelde waarde van een pand in Waalwijk. De heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk had de e-mail van de gemachtigde als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er was geen schriftelijke machtiging overgelegd, en het beroepschrift was niet mede-ondertekend door de belastingplichtige. Bovendien ontbraken de noodzakelijke motiveringen, oftewel de gronden van het beroep. De griffier had de gemachtigde eerder de kans gegeven om deze verzuimen te herstellen, maar dit was niet gebeurd binnen de gestelde termijnen.
Aangezien de gemachtigde de verzuimen niet had hersteld, verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, in aanwezigheid van griffier N. Plasman, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.