ECLI:NL:RBZWB:2022:5407
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Veroordeling heffingsambtenaar tot vergoeding proceskosten na intrekking beroep
In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen de waarde van de onroerende zaak aan de [adres] 7 te [plaats] vastgesteld op € 180.000 per 1 januari 2020. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. In een brief van 7 februari 2022 heeft de heffingsambtenaar echter besloten om de waarde op de waardepeildatum te verlagen naar € 167.000, wat leidde tot de intrekking van het beroep door belanghebbende, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De heffingsambtenaar heeft aangegeven dat proceskosten vergoed kunnen worden op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar tegemoet is gekomen aan het beroep van belanghebbende en heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.028,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht om het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 16 september 2022 en openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.