Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv
- het verweerschrift deelgeschil
- de brief van mr. Struijk d.d. 30 juni 2022 met productie 3
- de e-mail van mr. Minekus d.d. 4 juli 2022 met productie 7
- de mondelinge behandeling op 6 juli 2022 en de ter gelegenheid daarvan door Van Eennenaam overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
3.Het geschil
Zij stelt daartoe dat de verhoogde vermoeibaarheid waarover de deskundige spreekt het gevolg is van het hersenletsel dat zij heeft opgelopen en dat dit feitelijk resulteert in de noodzaak om overdag enkele uren te slapen en ook ’s nachts enkele uren langer te slapen. Deze extra uren slaap, die [verzoekster] inschat op 4 per dag, dienen volgens haar te worden vergoed als vermogensschade, nu dit tijdverlies op geld waardeerbaar is. Volgens [verzoekster] zal zonder een beslissing in onderhavig deelgeschil een vaststellingsovereenkomst tussen partijen niet tot stand komen.