In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2022, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, en had daarbij belastingrente in rekening gebracht. De rechtbank behandelt de beroepen die zijn ingediend tegen deze aanslagen en de belastingrentebeschikking.
De rechtbank constateert dat belanghebbende, die aandeelhouder was van een besloten vennootschap (B.V.), geen loon uit de B.V. in 2014 had opgegeven en in 2015 een bedrag van € 53.400. Na een boekenonderzoek zijn er correcties aangebracht voor het gebruikelijk loon en het privégebruik van de auto. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de bijtelling voor het privégebruik van de auto heeft gecorrigeerd, omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de auto niet privé is gebruikt.
Daarnaast wordt het gebruikelijk loon beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat er geen gebruikelijk loon kon worden betaald door de B.V. en dat de inspecteur bij de vaststelling van het gebruikelijk loon is uitgegaan van de juiste bedragen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, waardoor de aanslagen en belastingrentebeschikkingen in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.