ECLI:NL:RBZWB:2022:5245

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
BRE-22_1127
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging

Op 9 september 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen de inspecteur van de belastingdienst en een belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 januari 2022, met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017. Het beroep is bij de rechtbank Oost-Brabant ingesteld, maar deze rechtbank heeft het beroepschrift doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze rechtbank bevoegd is om het beroep te behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk verzocht om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft binnen de gestelde termijnen geen machtiging ingediend. Hierdoor kon de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaren.

De rechtbank heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1127

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende], belanghebbende
(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Procesverloop

Namens belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 januari 2022 betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017, met aanslagnummer [aanslagnummer] , bij de rechtbank Oost-Brabant beroep ingesteld. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroepschrift doorgezonden naar deze rechtbank omdat deze rechtbank bevoegd is het beroep te behandelen.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
[gemachtigde] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. Niet gesteld of gebleken is dat [gemachtigde] advocaat is. De rechtbank heeft [gemachtigde] dan ook bij brief van 18 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 23 maart 2022. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief bezorgd op het door [gemachtigde] opgegeven bezoekadres.
Het verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 14 juli 2022. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief bezorgd op het door [gemachtigde] opgegeven postadres.
[gemachtigde] heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 9 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.