ECLI:NL:RBZWB:2022:5244

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
BRE-22_1916
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging en beroepsgronden

Op 9 september 2022 heeft de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 20 december 2021, die betrekking heeft op de vastgestelde waarde van een onroerend goed. De gemachtigde van de belanghebbende heeft gereageerd op deze uitspraak, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op het feit dat de gemachtigde geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen, en dat er geen beroepsgronden zijn vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren verzocht om deze verzuimen te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, zoals mogelijk is onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1916

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

[gemachtigde] heeft namens belanghebbende bij de heffingsambtenaar op de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 20 december 2021 betreffende de bij beschikking krachtens de wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te [plaats] , gereageerd. De heffingsambtenaar heeft de reactie aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank omdat de rechtbank bevoegd is het beroep te behandelen.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Daarnaast moet het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
[gemachtigde] heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat zij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende en geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft [gemachtigde] bij brief van 5 april 2022 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen.
Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 22 juni 2022. Deze brief bevat de waarschuwing dat indien de verzuimen niet binnen twee weken worden hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief bezorgd op het door de heffingsambtenaar voor [gemachtigde] gebruikte adres.
[gemachtigde] heeft binnen de termijn geen machtiging overgelegd en geen gronden ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 9 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.