ECLI:NL:RBZWB:2022:524
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- Mr. Hermans
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van thuisquarantaine voor kort verblijf in Nederland na inreis uit zeer hoogrisicogebied
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de thuisquarantaineplicht voor een verzoeker die vanuit Argentinië naar Nederland reist. De verzoeker, die volledig is gevaccineerd met het Janssenvaccin en recentelijk corona heeft gehad, heeft verzocht om de verplichting tot thuisquarantaine op te heffen, zodat hij zijn ouders in Breda kan bezoeken voordat hij doorreist naar Ierland. De voorzieningenrechter heeft de procedure beoordeeld op basis van de Wet publieke gezondheid (WPG) en de tijdelijke regeling maatregelen covid-19.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker op grond van artikel 58nb WPG verplicht is om in quarantaine te gaan, aangezien Argentinië is aangewezen als zeer hoogrisicogebied. Hoewel er uitzonderingen zijn voor personen die een boostervaccinatie hebben ontvangen, is deze uitzondering niet van toepassing op de verzoeker. De rechter heeft ook gekeken naar de mogelijkheid van uitzonderingen voor noodzakelijke bezoeken aan familieleden, maar oordeelde dat de noodzaak voor het bezoek van de verzoeker niet voldoende was onderbouwd.
Echter, de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de reeds geboekte vlucht naar Ierland een bijzondere omstandigheid vormt. Daarom heeft de rechter besloten om de quarantaineplicht op te heffen met ingang van 9 februari 2022, onder de voorwaarde dat de ouders van de verzoeker hem ophalen van Schiphol en naar Eindhoven Airport brengen voor zijn vlucht naar Ierland. Gedurende zijn verblijf in Nederland moet de verzoeker zich aan de quarantaineregels houden en in thuisquarantaine verblijven bij zijn ouders.