ECLI:NL:RBZWB:2022:5205
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van lichtmasten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 13 december 2021 beoordeeld. Dit besluit betreft de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van lichtmasten op een perceel in Dongen. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen deze vergunning, stelt dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast door de lichtmasten en dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van omwonenden. De rechtbank heeft het beroep op 11 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel eiser als de vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college de omgevingsvergunning terecht heeft verleend. Eiser heeft geen gronden aangevoerd die betrekking hebben op de weigeringsgronden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank stelt dat het college gehouden was de vergunning te verlenen, aangezien er geen weigeringsgronden van toepassing waren. Eiser's argumenten over de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de procedure rondom het bestemmingsplan worden door de rechtbank niet gevolgd.
Daarnaast wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er toezeggingen zijn gedaan door het college die het verlenen van de vergunning in de weg zouden staan. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van vooringenomenheid bij het college, ondanks de betrokkenheid van de wethouder bij de besluitvorming. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor eiser geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.