ECLI:NL:RBZWB:2022:5192

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
AWB- 22_605
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar studiefinanciering

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 september 2022, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister om zijn aanvraag voor studiefinanciering voor de periode oktober tot en met december 2021 af te wijzen. De minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat eiser geen procesbelang zou hebben, aangezien hem studiefinanciering was toegekend voor de periode augustus tot en met december 2021. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze niet-ontvankelijkverklaring.

De rechtbank oordeelt dat eiser ontvankelijk is in zijn beroep, omdat hij belang heeft bij de beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring. De rechtbank concludeert dat de minister terecht niet is overgegaan tot vergoeding van de proceskosten in bezwaar, omdat het toewijzend besluit al vóór het indienen van het bezwaarschrift was genomen. Eiser had kunnen afleiden dat het toewijzend besluit het geldende besluit was, en het was niet nodig om bezwaar te maken tegen het afwijzend besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser ontvangt geen vergoeding voor de gemaakte kosten in bezwaar en krijgt het betaalde griffierecht niet terug.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/605 WSFBSF

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: mr. B.T. Stalpers),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de minister).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de minister om zijn bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren en niet over te gaan tot vergoeding van de proceskosten die eiser in de bezwaarfase heeft gemaakt.
Met het besluit van 29 juli 2021 met kenmerk 0075164131 heeft de minister de aanvraag om studiefinanciering van eiser voor de periode oktober tot en met december 2021 afgewezen.
Met het bestreden besluit van 17 december 2021 op het bezwaar van eiser heeft de minister het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en besloten de proceskosten in bezwaar niet te vergoeden.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Beide partijen hebben meegedeeld niet ter zitting te verschijnen. In plaats daarvan hebben zij schriftelijke reacties ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

1. Feiten
Eiser heeft studiefinanciering aangevraagd voor de periode augustus tot en met december 2021.
Met het besluit van 29 juli 2021 met kenmerk 0075164131 heeft de minister de aanvraag voor de periode oktober tot en met december 2021 afgewezen omdat eiser niet aan de nationaliteitseis zou voldoen (het afwijzend besluit). Voor de periode augustus en september 2021 heeft de minister nog geen beslissing genomen omdat het recht op studiefinanciering nog niet kon worden vastgesteld.
De minister heeft met een besluit van dezelfde datum, met kenmerk 0075167635, aan eiser gemeld dat het recht op studiefinanciering voor de periode oktober tot en met december 2021 nog niet kon worden vastgesteld.
In een derde besluit van deze datum, met kenmerk 0075167668, heeft de minister aan eiser studiefinanciering toegekend voor de periode augustus tot en met december 2021 (het toewijzend besluit).
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het afwijzend besluit.
Met het bestreden besluit van 17 december 2021 heeft de minister eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Eiser zou geen procesbelang hebben bij het bezwaar omdat de minister in het toewijzend besluit het recht op studiefinanciering al had toegekend voor de periode augustus tot en met december 2021. De minister heeft besloten de proceskosten in bezwaar niet te vergoeden omdat deze kosten niet gemaakt hadden hoeven worden.
Is eiser ontvankelijk in zijn beroep?
2. De minister heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat eiser ook niet-ontvankelijk is in zijn beroep, omdat zowel uit het toewijzend besluit als uit het bestreden besluit blijkt dat aan eiser studiefinanciering is toegekend. Eiser heeft daarom geen procesbelang.
2.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat eiser wel ontvankelijk is in zijn beroep. Eiser kan in beroep komen tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar. Hij heeft namelijk belang bij de beoordeling of de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar terecht was. Alleen bij herroeping van het primaire besluit bestaat aanleiding voor de vergoeding van proceskosten in bezwaar. Eiser heeft een tijdig verzoek gedaan om vergoeding van de proceskosten in bezwaar, waardoor hij een belang behoudt bij de beoordeling van zijn beroep. [1]
Is de minister terecht niet overgegaan tot een vergoeding van de door eiser gemaakte proceskosten in bezwaar?
3. De minister stelt zich op het standpunt dat het toewijzend besluit, dat vóór het indienen van het bezwaarschrift is genomen, al volledig tegemoetkomt aan de bezwaren van eiser. Eiser had uit de kenmerken van de besluiten en de manier waarop berichten en “Mijn Producten” op Mijn DUO worden gepresenteerd, kunnen afleiden dat het toewijzend besluit het geldende besluit was. Het was niet nodig om direct bezwaar te maken tegen het afwijzend besluit.
3.1.
Eiser betoogt dat voor hem niet duidelijk was welke van de drie op 29 juli 2021 ontvangen besluiten geldend was. Hij zag zich genoodzaakt bezwaar te maken tegen het afwijzend besluit omdat hij niet kon vaststellen dat het toewijzend besluit het geldende besluit was. Van eiser kan niet worden verwacht dat hij rechten destilleert uit briefcodes of Mijn DUO. Het ligt op de weg van de minister om duidelijk te maken waar eiser aan toe is.
3.2.
Volgens de wet worden de kosten die eiser in bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van eiser en voor zover het besluit waartegen hij in bezwaar is gegaan wordt herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. [2]
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht niet is overgegaan tot een vergoeding van de door eiser gemaakte proceskosten in bezwaar. De rechtbank is het met eiser eens dat het op grond van het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel aan de minister is om duidelijk te maken welk besluit geldend is. Uit de lange kenmerken op de berichten van DUO hoefde eiser dit niet af te leiden. Wel blijkt uit de door de minister overgelegde stukken dat de berichtgeving in Mijn DUO in de juiste volgorde onder elkaar stond en door eiser ook in die volgorde geopend is. Daaruit kon eiser afleiden dat het toewijzend besluit het meest recente besluit was. Verder heeft de minister toegelicht dat onder ‘Mijn Producten’ in Mijn DUO te zien is dat studiefinanciering is toegekend. De rechtbank is het met de minister eens dat eiser ook via die weg had kunnen achterhalen dat het toewijzend besluit het geldende besluit was. Voor de zekerheid had eiser ook contact op kunnen nemen met DUO. Het was niet nodig om direct bezwaar te maken. Er is dan ook geen sprake van kosten, die de belanghebbende in bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, als bedoeld in overweging 3.2. Daarnaast is er geen sprake van een herroeping van het afwijzende besluit wegens een aan de minister te wijten onrechtmatigheid. Herroeping vindt plaats als een ontvankelijk bezwaar leidt tot een intrekking of wijziging van de primaire beslissing. [3] In dit geval heeft de minister het afwijzend besluit niet herroepen als gevolg van het bezwaar van eiser. De minister had het toewijzend besluit al genomen vóór de indiening van het bezwaarschrift.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser is niet-ontvankelijk in zijn bezwaar en ontvangt geen vergoeding voor de in bezwaar gemaakte kosten. Voor een proceskostenvergoeding in beroep is geen aanleiding. Eiser krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.B. van Onzenoort, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Sambeek, griffier, op 7 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.CRvB 27 maart 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH9365.
2.Art. 7:15 lid 2 Awb
3.CRvB 9 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3140.