ECLI:NL:RBZWB:2022:5033

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
31 augustus 2022
Zaaknummer
RK 22-010724
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex artikel 552a Sv betreffende teruggave van in beslag genomen snorfiets

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager die de teruggave eiste van een snorfiets die in beslag was genomen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. De snorfiets was in beslag genomen op 28 maart 2021, maar de klager stelde dat hij nooit toestemming had gegeven aan zijn zoon om de snorfiets te gebruiken. De klager, die lijdt aan gezondheidsproblemen, heeft herhaaldelijk verzocht om teruggave van de snorfiets, die inmiddels was verkocht. De officier van justitie heeft in raadkamer aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer bestaat bij het beslag, wat de rechtbank heeft overgenomen in haar beoordeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het klaagschrift gegrond is en heeft de teruggave van de verkoopopbrengst van de snorfiets aan de klager gelast. De beslissing is genomen in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen moet teruggeven zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen andere rechthebbende is dan de klager, waardoor de teruggave aan hem gerechtvaardigd is.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96-103464-21
rk.nummer: 22-010724
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [adres]
woonplaats kiezende ten kantore van mrr. A. Huseinovic, Ringbaan-Noord 165 te 5046 AA Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 28 maart 2021 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [naam] in beslag is genomen: een snorfiets van het merk Piaggio Vespa Sprint, voorzien van het kenteken [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 23 mei 2022 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 5 augustus 2022. Gehoord zijn de officier van justitie mr. G. Oosterveld, klager en mr. A. Huseinovic als raadsvrouw van klager.
De belanghebbende, zijnde [naam] is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Klager stelt dat de snorfiets aan hem toebehoort. De snorfiets is onder zijn zoon in beslag genomen. Namens klager is aangevoerd dat hij nimmer toestemming heeft gegeven aan zijn zoon om gebruik te mogen maken van zijn snorfiets. Zijn zoon heeft de snorfiets bestuurd zonder dat klager daarvan op de hoogte was gesteld. Klager heeft meerdere malen het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (hierna: CVOM) verzocht om teruggave van de snorfiets. Klager wordt bezwaard door de inbeslagneming en de voortduring daarvan, momenteel al een jaar, alsmede door het uitblijven van een last tot teruggave van zijn eigendom. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren.
Klager heeft in raadkamer te kennen gegeven dat hij weet dat zijn zoon twee keer op zijn snorfiets heeft gereden zonder rijbewijs. Klager heeft aangevoerd dat hij de sleutel van zijn snorfiets heeft verstopt, maar dat zijn zoon deze toch heeft gevonden. Klager heeft last van “frozen shoulders” en zit reeds twee jaar in de Ziektewet. Destijds verbleef klager veelal op bed, waardoor hij moeilijk toezicht kon houden op zijn zoon. Bovendien kon hij (destijds) moeilijk met zijn zoon communiceren. Inmiddels heeft zijn zoon zijn rijbewijs behaald en beschikt hij over een auto.
Desgevraagd deelt klager mee dat de snorfiets op 24 september 2019 op zijn naam is gezet en dat hij rond deze periode ook ziek is geworden. Het leasecontract is afbetaald, zodat de snorfiets van hem is.
In raadkamer heeft de raadsvrouw in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat uit de verklaring van klager in raadkamer blijkt dat hij machteloos was in genoemde periode. Klager wenst teruggave van de opbrengst van de verkoop van zijn snorfiets, zodat hij een nieuwe snorfiets kan kopen. Vanwege zijn ziekte kan hij geen auto besturen. De correspondentie van klager gericht aan het CVOM toont ook aan hoe hard hij zijn snorfiets nodig heeft.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich, in tegenstelling tot de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie, gelet op hetgeen door en namens klager in raadkamer naar voren is gebracht, op het standpunt gesteld dat het klaagschrift gegrond dient te worden verklaard. Daarbij speelt ook mee dat de zoon van klager inmiddels over een geldig rijbewijs en een auto beschikt, zodat hij niet langer afhankelijk is van de voertuigen van klager. Nu de snorfiets reeds is verkocht, dient de teruggave te worden gelast van de verkoopopbrengst van de snorfiets.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. In het systeem van de wet ligt aldus besloten dat, indien het Openbaar Ministerie bij de behandeling van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv te kennen geeft van oordeel te zijn dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen de gevraagde teruggave verzet, de rechter, zonder zelf in een beoordeling van dit laatste punt te treden, op het klaagschrift dient te beslissen. Dit is bijvoorbeeld van belang bij een klaagschrift dat is gericht tegen het voornemen van de officier van justitie om de inbeslaggenomen voorwerpen terug te geven aan anderen dan de beslagene. In dat voornemen ligt, gelet op artikel 116, eerste lid, Sv, besloten dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Het staat de rechter dan niet vrij bij de beoordeling van het klaagschrift te treden in de vraag of zodanig belang aan de teruggave in de weg staat.
Nu er volgens de officier van justitie geen strafvorderlijk belang (meer) bestaat bij het voortduren van het beslag en de rechtbank niet is gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de snorfiets is aan te merken, zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag gegrond verklaren en de teruggave van de verkoopopbrengst van de snorfiets aan klager gelasten.

3. De beslissing

De rechtbank
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de verkoopopbrengst van de inbeslaggenomen snorfiets aan klager.
Deze beslissing is op 19 augustus 2022 gegeven door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).