ECLI:NL:RBZWB:2022:503
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda
Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met de nummers BRE 21/2716 en 21/2717. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C. van der Ent, heeft beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op de bezwaren van eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, ondanks eerdere uitspraken van de rechtbank, niet heeft gereageerd op de bezwaren die dateren van 11 maart 2019. De rechtbank heeft de zitting op 27 januari 2022 gehouden, waar zowel eiser als verweerder vertegenwoordigd waren. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld, maar de rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan na de behandeling van de zaken.
De rechtbank heeft overwogen dat de gang van zaken niet in overeenstemming is met de beginselen van goed bestuur. Verweerder heeft niet gehandeld zoals van een zorgvuldig handelende overheid verwacht mag worden. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De gevraagde voorzieningen zijn toegewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen drie weken na indiening van de facturen en offertes aan eiser moet vergoeden. Tevens moet verweerder een bedrag van € 18.656,50 aan eiser betalen, bestaande uit verbeurde dwangsommen en proceskostenvergoedingen. Deze uitspraak is openbaar gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier.