In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. Dit besluit betreft de ambtshalve wijziging van de vergunningvoorschriften van een op 31 augustus 1999 verleende omgevingsvergunning voor het afleveren van benzine, dieselolie en LPG aan het wegverkeer op de locatie [adres] te [vestigingsplaats]. Eiseres is van mening dat de wijziging van de vergunningvoorschriften niet terecht is opgelegd en heeft haar beroep uitgebreid naar een later besluit dat het college op 19 oktober 2021 heeft genomen, waarin de eerdere wijziging werd ingetrokken en nieuwe voorschriften werden vastgesteld.
De rechtbank heeft op 14 juni 2022 een zitting gehouden in Middelburg, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Het college werd vertegenwoordigd door twee gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wijziging van de vergunningvoorschriften noodzakelijk was vanwege verouderde regelgeving en dat eiseres geen belang meer had bij een uitspraak over het ingetrokken besluit. De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het tweede besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de verplichting heeft kunnen opleggen om een rapportage van een energieonderzoek aan te bieden, aangezien eiseres geen inzicht had gegeven in de energiebesparende maatregelen die zij had getroffen.
De rechtbank concludeert dat de opgelegde voorschriften niet onredelijk zijn en dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij al voldoende maatregelen had getroffen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar gemaakt op 23 augustus 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.