In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Terneuzen. Eiser had eerder bezwaar gemaakt, maar het bestuursorgaan had niet tijdig beslist op dit bezwaar, wat aanleiding gaf tot deze procedure. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet binnen de wettelijk gestelde termijn van zes weken of twaalf weken heeft beslist op het bezwaar van eiser, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had verweerder op 30 maart 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de dwangsom die verweerder moet betalen vastgesteld op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden, evenals de proceskosten tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.