ECLI:NL:RBZWB:2022:4687
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Besluit van de dijkgraaf van het waterschap Scheldestromen inzake verbod op onttrekken van oppervlaktewater door agrarische verzoekers in verband met aanhoudende droogte
Op 12 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen agrarische verzoekers en het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een last onder dwangsom die aan de verzoekers was opgelegd wegens het overtreden van een verbod om water te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen. Dit verbod was ingesteld door de dijkgraaf van het waterschap in reactie op de aanhoudende droogte in de zomer van 2022. De verzoekers, die een akkerbouwbedrijf exploiteren, stelden dat zij gebruik maakten van een effluentsloot die geen oppervlaktewater bevatte en dat zij een vergunning hadden om water uit deze sloot te onttrekken. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de sloot wel degelijk als oppervlaktewaterlichaam kan worden aangemerkt en dat het dagelijks bestuur bevoegd was om de last op te leggen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat de belangen van de verzoekers niet opwogen tegen het algemeen belang van waterschaarste en de noodzaak om water te behouden in de provincie Zeeland. De voorzieningenrechter benadrukte dat handhaving van het onttrekkingsverbod noodzakelijk was om onomkeerbare schade aan de natuur en biodiversiteit te voorkomen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de agrarische sector in Zeeland, vooral in tijden van droogte.