ECLI:NL:RBZWB:2022:4620

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-22-2068
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 februari 2022, betreffende de vastgestelde waarde van een onroerend goed. Het beroepschrift werd echter door de rechtbank Oost-Brabant doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze laatste bevoegd was om het beroep te behandelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging had overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk verzocht om dit verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank zonder zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft ook het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke termijn in eerste aanleg niet is overschreden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2068

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

(gesteld gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De gesteld gemachtigde heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 februari 2022 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant, die het beroepschrift heeft doorgezonden naar rechtbank Zeeland-West-Brabant, omdat deze bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
De gesteld gemachtigde heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft bij brief van 20 april 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 23 mei 2022 en nogmaals bij aangetekende brief van 15 juni 2022 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL zijn de brieven afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst verder het verzoek om immateriëleschadevergoeding af, aangezien de redelijke termijn in eerste aanleg niet is overschreden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.