ECLI:NL:RBZWB:2022:4618

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-22-1326
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken juiste machtiging in belastingzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur, die op 2 maart 2022 was gedaan. Het beroep betreft de vastgestelde waarde van een onroerend goed, zoals bepaald in de Wet waardering onroerende zaken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde geen juiste machtiging heeft overgelegd. Volgens artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het noodzakelijk dat iemand die namens een ander beroep instelt, een machtiging indient. De rechtbank heeft de gemachtigde herhaaldelijk de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar de overgelegde machtiging was niet correct, waardoor niet kon worden vastgesteld wie de machtiging had verstrekt.

De rechtbank heeft daarom, zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Awb, het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn afgewezen, omdat deze termijn in eerste aanleg niet was overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/1326

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebende,

(gesteld gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De gesteld gemachtigde heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 maart 2022 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
De gesteld gemachtigde heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft bij brief van 7 maart 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 2 mei 2022 met een laatste termijn van twee weken.
Bij brief van 9 mei 2022 wordt een machtiging overgelegd zonder de naam van de ondertekenende persoon, waardoor niet vast te stellen is wie de machtiging heeft verstrekt.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde bij aangetekende brief van 22 juni 2022 nogmaals de mogelijkheid geboden om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
De gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen (juiste) machtiging ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De gesteld gemachtigde heeft tevens verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. Omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden, wijst de rechtbank dit verzoek af.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 16 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.)
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.