ECLI:NL:RBZWB:2022:4616
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens ontbreken juiste machtiging in belastingzaken
Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij dr. M.C.J.M. van Hooijdonk als belanghebbende optreedt tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen juiste machtiging heeft overgelegd. De gemachtigde had bij het beroepschrift een machtiging ingediend, maar deze bevatte niet de naam van de persoon die de machtiging had verstrekt, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen wie de machtiging had gegeven. De rechtbank heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar de gemachtigde heeft binnen de gestelde termijn geen geldige machtiging ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan, omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn afgewezen, omdat deze termijn in eerste aanleg niet is overschreden. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard en dat het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.