ECLI:NL:RBZWB:2022:4615
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken juiste machtiging
Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal. De beroepen betroffen de vastgestelde waarde van onroerende zaken, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de gemachtigde geen juiste machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een machtiging vereist is om aan te tonen dat iemand namens een ander beroep mag instellen. De gemachtigde heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd en ook de later overgelegde machtiging was niet correct, omdat de naam van de ondertekenende persoon ontbrak. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen, heeft de gemachtigde geen (juiste) machtiging ingediend.
Daarom heeft de rechtbank de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn afgewezen, omdat deze termijn in eerste aanleg niet is overschreden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.