ECLI:NL:RBZWB:2022:4612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-22-1091
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet volledig betalen griffierecht in belastingzaak

In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, betreffende de vastgestelde waarde van een onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het griffierecht niet volledig heeft betaald. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om betalingsonmacht te onderbouwen, maar de griffier heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Ondanks herhaalde verzoeken om het griffierecht te betalen, heeft de belanghebbende niet tijdig en volledig voldaan aan de betalingsverplichting. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn niet is overschreden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen op 12 augustus 2022, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1091

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 februari 2022 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] [pl] met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
In verband met het beroep op betalingsonmacht heeft de griffier bij brief van 1 april 2022 belanghebbende in de gelegenheid gesteld om de betalingsonmacht te onderbouwen zowel van belanghebbende zelf als voor iedere bestuurder en aandeelhouder afzonderlijk. Belanghebbende heeft bij brief van 11 april 2022 informatie verstrekt. De griffier heeft het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 20 april 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL zijn de brieven afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht gedeeltelijk is ontvangen. Dit betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Bij aangetekende brief van 17 juni 2022 is belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na dagtekening van de brief aan te geven waarom het griffierecht niet binnen de gestelde termijn volledig is voldaan. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgehaald op een afhaallocatie van PostNL. Belanghebbende heeft hierop niet (inhoudelijk) gereageerd. Belanghebbende heeft dus niets aangevoerd waarbij kan worden geoordeeld dat belanghebbende redelijkerwijs niet in verzuim is geweest.
Op het herhaalde beroep op betalingsonmacht dat belanghebbende heeft gedaan is terecht niet gereageerd, nu in de nota en herinneringsnota wordt vermeld dat indien een eerder beroep op betalingsonmacht is afgewezen, er niet nogmaals een beroep op gedaan kan worden.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd en volledig betaald. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Belanghebbende heeft tevens verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn. Omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden, wijst de rechtbank dit verzoek af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.