ECLI:NL:RBZWB:2022:4603
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging bijstandsuitkering en toepassing kostendelersnorm
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die sinds 20 november 2009 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van haar bijstandsuitkering per 1 maart 2020, zoals vastgesteld in het primaire besluit van 18 maart 2020. Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 3 februari 2021. Eiseres stelt dat zij Somalische is, de Nederlandse taal niet spreekt, visueel gehandicapt is en volledig afhankelijk is van haar bijstandsuitkering. Ze voert aan dat de wijziging van haar uitkering haar in grote financiële problemen brengt, waardoor ze haar huur niet kan betalen.
De rechtbank heeft beoordeeld of het college terecht de bijstandsuitkering van eiseres heeft gewijzigd naar de kostendelersnorm. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft besloten tot wijziging van de bijstandsuitkering, omdat eiseres niet heeft doorgegeven dat haar dochter, die op hetzelfde adres woont, is gestopt met haar studie. Dit heeft geleid tot de toepassing van de kostendelersnorm, die dwingendrechtelijk is geregeld in de Participatiewet. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is, omdat het college de relevante feiten en omstandigheden correct heeft onderzocht en de wijziging van de uitkering terecht heeft doorgevoerd. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.