ECLI:NL:RBZWB:2022:4602

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-22-1934
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak

In de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 februari 2022, die betrekking had op de vastgestelde waarde van een onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende geen beroepsgronden had ingediend in het beroepschrift. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de gronden van het beroep worden vermeld.

De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar ondanks herhaalde verzoeken heeft de belanghebbende geen gronden ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1934

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: R. van der Weide),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 februari 2022 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Het enkel bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar geldt niet als een motivering. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Belanghebbende heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft belanghebbende bij brief van 12 april 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 17 mei 2022 met een laatste termijn van twee weken. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.