ECLI:NL:RBZWB:2022:4602
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak
In de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Etten-Leur heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 22 februari 2022, die betrekking had op de vastgestelde waarde van een onroerend goed. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende geen beroepsgronden had ingediend in het beroepschrift. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat de gronden van het beroep worden vermeld.
De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar ondanks herhaalde verzoeken heeft de belanghebbende geen gronden ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb besloten om zonder zitting uitspraak te doen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.