ECLI:NL:RBZWB:2022:4594

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE-22-2229
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In de uitspraak van 12 augustus 2022 van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, enkelvoudige kamer, is het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 7 oktober 2021 was gedaan. Het beroep was gericht tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting met een specifiek aanslagnummer.

De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het instellen van beroep. De griffier had de belanghebbende in een aangetekende brief van 25 mei 2022 nogmaals in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken te betalen. De rechtbank constateerde dat de brief op het juiste adres was afgeleverd, maar dat de belanghebbende het griffierecht niet op tijd had voldaan.

Hierdoor was de rechtbank genoodzaakt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er een zitting plaatsvond, zoals mogelijk is volgens artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank besloot ook dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2229

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 7 oktober 2021 (de uitspraak op bezwaar) beroep ingesteld. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] .

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 25 mei 2022 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.