ECLI:NL:RBZWB:2022:4584

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE 22/1119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken volledige volmacht

In de zaak tussen de belanghebbende en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 februari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat mr. D.A.N. Bartels geen geldige machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen.

De rechtbank heeft mr. D.A.N. Bartels meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een juiste volmacht te overleggen, maar deze is niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft ook het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1119

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,

de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Namens belanghebbende heeft mr. D.A.N. Bartels tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 februari 2022 beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Mr. D.A.N. Bartels heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft mr. D.A.N. Bartels bij brief van 22 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Bij brief van 25 februari 2022 overlegt mr. DA.N. Bartels een volmacht. Uit de overgelegde machtiging blijkt niet dat mr. D.A.N. Bartels gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De overgelegde volmacht staat namelijk niet op naam van belanghebbende.
Bij brief van 9 maart 2022 is mr. D.A.N. Bartels nogmaals in de gelegenheid gesteld om een juiste volmacht te overleggen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 1 april 2022. Deze brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Bij brief van 15 april 2022 overlegt mr. D.A.N. Bartels nogmaals de volmacht die bij brief van 25 februari 2022 reeds was overgelegd.
Bij aangetekende brief van 30 mei 2022 is mr. D.A.N. Bartels nogmaals in de gelegenheid gesteld om een juiste volmacht te overleggen. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief van 30 mei 2022 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Mr. D.A.N. Bartels heeft binnen de termijn geen juiste machtiging ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst verder het verzoek om immateriëleschadevergoeding af, aangezien de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.