ECLI:NL:RBZWB:2022:4582

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
BRE 22/351
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 22/351, waarbij het beroep van belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, niet-ontvankelijk is verklaard. Het beroep was ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland van 21 december 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat mr. Bartels geen geldige machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij bevoegd is om namens belanghebbende beroep in te stellen. Dit is in strijd met artikel 8:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft mr. Bartels meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een correcte volmacht te overleggen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief van 13 juni 2022, waarin mr. Bartels werd verzocht om het verzuim te herstellen, is afgehaald, maar er is geen juiste machtiging ingediend. Hierdoor kon de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek om immateriële schadevergoeding afgewezen, omdat de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Namens belanghebbende heeft mr. D.A.N. Bartels tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 december 2021 beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Mr. D.A.N. Bartels heeft bij het beroepschrift geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft mr. D.A.N. Bartels bij brief van 4 februari 2022 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Bij brief van 18 februari 2022 ontvangt de rechtbank nadere stukken. Bij deze stukken zit een niet ondertekende en een niet op naam gestelde volmacht. Hierdoor kan niet beoordeeld worden of mr. D.A.N. Bartels gemachtigd is door belanghebbende om beroep in te stellen.
Bij brief van 22 maart 2022 is mr. D.A.N. Bartels nogmaals in de gelegenheid gesteld om een juiste volmacht te overleggen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 13 juni 2022. De brief bevat de waarschuwing dat indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief van 13 juni 2022 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL.
Mr. D.A.N. Bartels heeft binnen de termijn geen juiste machtiging ingediend.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank wijst verder het verzoek om immateriëleschadevergoeding af, aangezien de redelijke behandeltermijn in eerste aanleg niet is overschreden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 12 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.