ECLI:NL:RBZWB:2022:4569
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijke niet-ontvankelijkheid van beroep inzake handhaving tegen verhuurder en procesbelang
Op 8 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand. De eiser, die een woning huurt van een verhuurder, had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 24 mei 2022, waarin het college het handhavingsverzoek van de eiser had afgewezen. Eiser stelde dat de verhuurder in strijd met het Bouwbesluit handelde door zonnepanelen op het dak van de woning te plaatsen, waardoor daglichttoetreding via een dakraam onmogelijk zou worden. Het college verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat tijdens de hoorzitting was gebleken dat de verhuurder voornemens was een dakraam te plaatsen, waardoor eiser geen procesbelang meer zou hebben.
De rechtbank oordeelde dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had geen actueel en reëel belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar, aangezien de verhuurder had toegezegd een dakraam te realiseren. De rechtbank benadrukte dat enkel een principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. Eiser had ook geen bewijs geleverd dat hij uit zijn woning gezet zou worden, zoals hij vreesde. De rechtbank verklaarde het beroep daarom kennelijk ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.