ECLI:NL:RBZWB:2022:4566

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/398395 FARK 22-2550
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Combee
  • mrs. Toekoen
  • mrs. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en toewijzing eenhoofdig gezag aan de moeder na langdurige strijd tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over het gezag en de omgang met hun minderjarige dochter, geboren in 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn tot een behoorlijke uitoefening van gezamenlijk gezag over hun dochter, die al 12 jaar lang het onderwerp is van een conflict tussen hen. De minderjarige heeft geen onbelast contact met haar vader en haar school en sociaal netwerk bevinden zich bij haar moeder. De rechtbank heeft geoordeeld dat de situatie voldoet aan het klem- of verloren criterium, wat aanleiding geeft om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De moeder is belast met eenhoofdig gezag, terwijl de omgangsregeling met de vader voor de duur van vier maanden is geschorst om de minderjarige rust te geven. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/398395 / FA RK 22-2550
datum uitspraak: 15 juli 2022
beschikking betreffende vervangende toestemming reizen naar het buitenland,
behandeling,
wijziging gezag,
omgang en ondertoezichtstelling
in de zaak van
[naam 1], hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 1],
advocaat: mr. M.L.W. Weerts te Breda,
tegen
[naam 2], hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. S. Klootwijk te Breda,
betreffende de minderjarige
[naam 3], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2009.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 9 juni 2022 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het F2-formulier van 14 juni 2022 van mr. Segeren-Krijnen;
- de brief met bijlagen van 16 juni 2022 van mr. Weerts;
- het op 5 juli 2022 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken met bijlagen.
1.2
De verzoeken zijn behandeld op de mondelinge behandeling met gesloten deuren van de meervoudige kamer op 8 juli 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de vrouw en haar advocaat;
- de man en zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
1.3
Voorafgaand aan voornoemde mondelinge behandeling heeft [voornaam] een gesprek gehad met de voorzitter van de meervoudige kamer.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben met elkaar een affectieve relatie gehad, uit welke relatie het navolgende thans nog minderjarige kind is geboren:
- [naam 3], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2009.
2.2
De man heeft de minderjarige erkend en partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige.

3.De verzoeken

3.1
De vrouw verzoekt de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. vervangende toestemming te geven aan de vrouw om te mogen reizen met [voornaam] naar Ibiza van 25 juli 2022 tot en met 3 augustus 2022;
2. vervangende toestemming te geven voor behandeling van [voornaam] door [naam kindercoach], Het Honk Kindercoaching te Breda, onder veroordeling van de man tot betaling van de helft van de kosten die hiervoor in rekening worden gebracht, waarbij de man deze kosten aan de vrouw dient te voldoen en de vrouw de kosten zal voorschieten aan [naam kindercoach];
3. het gezamenlijk gezag te beëindigen en het gezag over [voornaam] bij uitsluiting van de man toe te wijzen aan de vrouw met onmiddellijke ingang;
4. benoeming van een bijzondere curator voor [voornaam], in de persoon van mr. E.M.G. van Nuenen-Meulesteen;
5. schorsing van de omgangsregeling tussen [voornaam] en de man totdat [naam kindercoach] dan wel [voornaam] zelf aangeeft dat de omgang weer hervat kan worden;
6. veroordeling van de man in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten en de rente vanaf veertien dagen na de in deze te wijzen beschikking.
3.2
De man voert verweer tegen de verzoeken van de vrouw en verzoekt deze verzoeken af te wijzen.
Bij wijze van zelfstandige verzoeken verzoekt de man, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
1. een omgangsregeling wordt vastgesteld waarbij [voornaam] gedurende één weekend per veertien dagen vanaf vrijdagmiddag na school tot zondagmiddag 17:00 uur bij de man verblijft, dan wel een regeling zoals Juzt heeft benoemd in hun eindrapport (p.8 van productie 2), dan wel een omgangsregeling door de rechtbank in goede justitie te bepalen, waarbij partijen om en om voor brengen en ophalen zorgdragen, alsmede;
2. [voornaam] gedurende de helft van de schoolvakanties en feestdagen bij de man verblijft, almede;
3. de vrouw een dwangsom verbeurt van € 250,00 per dag en voor iedere dag dat de
vrouw het bepaalde onder punt 1 en 2 niet nakomt met een maximale verbeuring van
€ 50.000,00, alsmede;
4. [voornaam] onder toezicht wordt gesteld voor de duur van 1 jaar, met benoeming van een
Gecertificeerde Instelling, alsmede;
5. het gezamenlijk gezag over [voornaam] beëindigd zal worden en dat de man
alleen het gezag over [voornaam] zal uitoefenen, alsmede dat het hoofdverblijf van [voornaam]
zal worden gewijzigd en bij de man zal worden bepaald, alsmede;
6 partijen door uw rechtbank worden doorverwezen naar systeemtherapie en verplicht
worden systeemtherapie te volgen, waarbij de systeemtherapeut een psychologische
achtergrond heeft;
7. met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van de verzoeken, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

Verzoek (her)benoeming bijzondere curator
4.1
Namens de vrouw is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat [voornaam], in het gesprek dat zij voorafgaand aan de mondelinge behandeling met de voorzitter heeft gehad en welk gesprek door de voorzitter aan het begin van de mondelinge behandeling is samengevat, haar standpunt goed en duidelijk heeft kunnen verwoorden. Gelet op die omstandigheid acht de vrouw het niet langer noodzakelijk dat er (opnieuw) een verwijzing zal plaatsvinden naar een bijzondere curator. Zij heeft dit verzoek tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken. Gelet op die intrekking zal de rechtbank dit verzoek van de vrouw afwijzen nu het belang bij een verdere inhoudelijke beoordeling hiervan is komen te ontvallen.
Verzoeken eenhoofdig gezag
4.2
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.3
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.4
De rechtbank moet gelet op het wettelijk kader eerst beoordelen of er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank overweegt in dat kader dat sinds het uiteengaan van partijen tussen hen sprake is van een slechte verstandhouding, die de afgelopen jaren verder is verslechterd. Er zijn inmiddels meerdere procedures gevoerd tussen partijen en dit heeft ertoe geleid dat de verwijdering tussen hen steeds groter is geworden. Er is derhalve sprake van een wijziging van omstandigheden.
4.5
De rechtbank overweegt verder dat gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor het kind en zijn veiligheid niet in gevaar brengt. In het geval ouders niet (meer) samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor het kind en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. Ook is het van belang dat ouders die niet in staat zijn de strijd met elkaar te staken, tenminste in staat zijn het kind buiten die strijd te houden. Indien bovengenoemde omstandigheden aanwezig zijn, ligt gezamenlijk gezag in de rede, tenzij andere redenen eenhoofdig gezag noodzakelijk maken.
4.6
Met de Raad en partijen is de rechtbank van oordeel dat gebleken is dat partijen als ouders niet in staat zijn tot een behoorlijke uitoefening van het gezamenlijke gezag over [voornaam]. Er is naar het oordeel van de rechtbank (overduidelijk) voldaan aan het klem- of verloren criterium. [voornaam] zit in een positie waarin een groot beroep wordt gedaan op haar loyaliteit. Partijen voeren inmiddels al 12 jaar lang strijd en kunnen op geen enkele manier overeenstemming bereiken over zaken die voor [voornaam] belangrijk zijn en daar heeft [voornaam] last van. Zo heeft [voornaam] op dit moment geen onbelast contact met haar vader, komen noodzakelijke behandelingen niet van de grond en heeft een door de moeder geplande vakantie vanwege het ontbreken van toestemming van de vader al vaker tot een procedure geleid. Gelet op de lange voorgeschiedenis en de bijzonder slechte verhoudingen tussen partijen, valt niet te verwachten dat de verstandhouding tussen de ouders binnen afzienbare tijd in positieve zin zal veranderen. De rechtbank overweegt dat er, ook gelet op de inhoud van de uitspraak van de Hoge Raad van 27 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:533, (kort gezegd: inhoudende dat er onder omstandigheden ondanks de aanwezigheid van een klemsituatie toch sprake kan zijn van gezamenlijk gezag, omdat anders het risico bestaat dat de ene ouder uit het leven van het kind wordt geweerd) in de onderhavige zaak geen ruimte bestaat om het gezamenlijk gezag toch in stand te laten. De rechtbank acht dit niet in het belang van [voornaam], omdat de risico’s van de klemsituatie voor haar te groot worden geacht. De rechtbank zal het gezamenlijk gezag van de ouders over [voornaam] beëindigen.
4.7
De rechtbank zal vervolgens moeten bepalen welke ouder met het eenhoofdig gezag over [voornaam] dient te worden belast. [voornaam] woont bij haar moeder in [woonplaats 3] en heeft een contactregeling met haar vader, die inhoudt dat zij een dag per twee weken bij hem in [woonplaats 4] is. [voornaam]’s leven speelt zich voor het overgrote deel af in de omgeving van haar moeder, zij gaat in [woonplaats 5] naar school, heeft daar haar sociaal netwerk en daarnaast zijn er geen zorgen over de wijze waarop de vrouw de verzorging en opvoeding van [voornaam] vormgeeft. De rechtbank zal gelet op voornoemde omstandigheden bepalen dat het gezag over [voornaam] voortaan alleen aan de moeder toekomt.
4.8
De rechtbank wijst de vrouw op haar verantwoordelijkheid om als verzorgende ouder het contact tussen [voornaam] en haar vader te stimuleren, en op de op haar rustende verplichting om de man te informeren over belangrijke zaken betreffende [voornaam]. Voor zover de man bij de mondelinge behandeling heeft beoogd dat de rechtbank de vrouw gaat verplichten om de man regelmatig informatie over [voornaam] aan hem te verstrekken, is het oordeel dat zo’n verzoek niet kan worden beoordeeld, omdat de man dit verzoek niet schriftelijk als een zelfstandig verzoek heeft ingediend. Dit mondeling gedane verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Verzoeken vervangende toestemming vakantie Ibiza, alsmede behandeling door [naam kindercoach]
4.9
De rechtbank zal de vrouw per datum beschikking belasten met het eenhoofdig gezag. Dit houdt in dat toestemming van de man voor onder meer vakanties en noodzakelijke behandelingen voor [voornaam] niet langer vereist is. De rechtbank zal deze verzoeken van de vrouw dan ook afwijzen nu het belang bij een inhoudelijk oordeel door de rechtbank hiervan is komen te ontvallen.
Verzoek ondertoezichtstelling
4.1
De man heeft verzocht om [voornaam] onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling voor de duur van een jaar. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad desgevraagd aangegeven dit verzoek niet “over te nemen”. Gelet hierop is de man bevoegd tot het indienen van onderhavig verzoek.
4.11
De rechtbank overweegt in dat kader dat een verzoek tot ondertoezichtstelling kan worden toegewezen op het moment dat een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en hulp in het vrijwillig kader niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. Vast staat dat [voornaam] zich staande moet zien te houden in een zorgelijke situatie. De rechtbank oordeelt echter dat er op dit moment, gelet op de beslissingen die in de onderhavige procedure worden genomen, geen sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging die de inzet van een zware maatregel als de ondertoezichtstelling rechtvaardigen. De rechtbank zal dit verzoek van de man afwijzen.
Verzoek uitbreiding, dan wel schorsing omgang
4.12
Ingevolge artikel 1:377e BW kan de rechtbank op verzoek van de ouders of van een van hen of van degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind een beslissing inzake de omgang alsmede een door de ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.13
Niet in geschil is dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Partijen kunnen dan ook in hun verzoek om de omgangsregeling tussen de man en [voornaam] te wijzigen worden ontvangen.
Aan de rechtbank ligt vervolgens de vraag voor of de huidige contactregeling tussen de man en [voornaam] conform het verzoek van de vrouw geschorst dient te worden, dan wel conform het verzoek van de manuitgebreid moet worden. Op dit moment staat de afspraak dat [voornaam] één zondag per veertien dagen bij de man verblijft. De man verzoekt deze regeling uit te breiden naar de weekendregeling zoals deze aanvankelijk was bepaald bij de beschikking van 2 mei 2012.
4.14
De rechtbank overweegt ook in dit kader dat tussen partijen sprake is van een jarenlange voortdurende strijd. Dit trekt een zware wissel op [voornaam]. [voornaam] heeft aangegeven dat zij op zichzelf niet onwelwillend staat ten opzichte van het contact met de man en ook de vrouw heeft aangegeven hiervan het belang in te zien, maar het wordt [voornaam] op dit moment teveel. Hetgeen [voornaam] met name stoort is dat de man tijdens de contactmomenten tegen haar negatief spreekt over de vrouw. Daarnaast krijgt zij het gevoel dat zij onderdeel van de strijd wordt gemaakt omdat ze veelvuldig wordt belast met volwassenenzaken en vragen krijgt over onderzoeken, (vakantie)regelingen en de vrouw. De Raad heeft aangegeven dat het van belang is dat er een time-out komt zodat [voornaam] rust kan ervaren. Daarbij is het wel van belang dat het contact tussen [voornaam] en de man binnen afzienbare tijd weer wordt opgepakt, aldus de Raad. De rechtbank stelt vast dat er een goede band bestaat tussen [voornaam] en de man, maar dat die band op dit moment vertroebeld wordt door de (heftige) strijd tussen partijen die zich maar blijft voortslepen. Gelet op de huidige omstandigheden is een wijziging van de omgangsregeling dan ook noodzakelijk. De rechtbank acht een uitbreiding van het contact, zoals door de man verzocht, niet in het belang van [voornaam]. Daarvoor zijn de zorgen over de huidige invulling van de contactmomenten te groot. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om de omgang tussen de man en [voornaam] te schorsen toewijzen, zij het voor beperkte duur, namelijk voor de periode van vier maanden. Dit geeft [voornaam] hopelijk de benodigde rust en op deze manier kan zij, na een aantal gesprekken met mevrouw Baneke, werken aan een plan om op een voor haar passende manier het contact met de man te hervatten. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat deze hervatting ziet op een contact van één zondag per veertien dagen.
Systeemtherapie
4.15
De man heeft verzocht om partijen door te verwijzen naar systeemtherapie en hen te verplichten om deze therapie te volgen, waarbij de systeemtherapeut een psychologische
achtergrond heeft. De rechtbank overweegt dat een dergelijke behandeling alleen kan plaatsvinden met instemming van beide ouders. Gebleken is dat de vrouw niet open staat voor systeemtherapie. De rechtbank kan een volwassene in een procedure als de onderhavige niet verplichten om deel te nemen aan dergelijke behandeling, nu de wet hierin niet voorziet. Dit verzoek van de man zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.16
Zoals bekend wordt in zaken tussen ex-partners in het algemeen besloten tot compensatie van kosten. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een scheiding tussen de partners dikwijls met vele persoonlijke en interrelationele moeilijkheden gepaard gaat. De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat niet te snel tot een kostenveroordeling ten laste van een der partijen wordt overgegaan. Een zakelijk 'gelijk' van de een op een of meer onderdelen van de rechtsstrijd tussen partijen betekent immers niet zonder meer dat de ander, de aard van de geschilpunten in aanmerking genomen, de zaak zonder behoorlijke gronden aanhangig heeft gemaakt of verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de ander. Die gronden kunnen deels gelegen zijn in de emotionele geladenheid van de problematiek. De rechter in familierechtelijke aangelegenheden zou zijn taak miskennen, indien hij uitsluitend toegankelijk zou zijn voor een zakelijke en juridische argumentatie. Om die reden behoren geen te hoge drempels te worden opgeworpen voor de toegang tot de rechter. Dit brengt onder meer mee dat bij de beslissing omtrent de kosten in het algemeen niet kan worden volstaan met de vaststelling dat het zakelijke gelijk geheel of in overwegende mate bij een van de partijen ligt. De noodzakelijke terughoudendheid van de rechter wordt ook ingegeven door de overweging dat partijen in vele gevallen nog met elkaar verder moeten, al was het maar omdat zij gezamenlijke kinderen hebben. Een kostenveroordeling ten laste van de een ten gunste van de ander kan de verdere relatie belasten, omdat deze veroordeling als prestigewinst kan worden opgevat. De rechtbank ziet, in hetgeen door partijen in deze procedure hierover naar voren is gebracht, onvoldoende aanleiding om van dit uitgangspunt omtrent proceskostenveroordeling af te wijken. De proceskosten zullen dan ook tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De rechtbank zal de beslissingen, voor zover toegewezen, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de vrouw. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

5.beslissing

De rechtbank
bepaalt dat het gezag over de minderjarige [naam 3], geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 3] 2009, voortaan aan de vrouw alleen toekomt;
ontzegt dat de man met ingang van heden het recht op omgang met [voornaam] voor de duur van vier maanden;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Combee, voorzitter, en mrs. Toekoen en Felix, allen kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2022 in tegenwoordigheid van Rozendaal, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.