ECLI:NL:RBZWB:2022:4553

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
C/02/399742 / JE RK 22-1261
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 3 augustus 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Gecertificeerde Instelling (GI) tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige telefonisch is gehoord, evenals de vader en een vertegenwoordiger van de GI. De moeder was niet aanwezig, maar had een bericht van verhindering ingediend.

De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [minderjarige] is onder toezicht gesteld en verblijft sinds 18 juli 2022 bij [jeugdzorginstelling] in Den Haag. De GI heeft verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat de situatie thuis onhoudbaar was geworden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] aangegeven dat hij zich stabieler voelt sinds zijn plaatsing en dat hij graag terug naar school wil. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulp die tot dat moment werd geboden ontoereikend was en dat de plaatsing bij [jeugdzorginstelling] noodzakelijk was voor de ontwikkeling van [minderjarige].

De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, geldig van 3 augustus tot 9 november 2022. Dit biedt de GI de mogelijkheid om, indien nodig, [minderjarige] over te plaatsen naar een andere accommodatie. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de GI, en dat de ouders zich als partners in de opvoeding moeten opstellen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van [minderjarige] niet wordt belemmerd door een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/399742 / JE RK 22-1261
Datum uitspraak: 3 augustus 2022

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,

de Gecertificeerde Instelling, hierna te noemen de GI,
locatie Middelburg,
betreffende

[naam] , geboren op [geboortedag] 2007 te Vlissingen,

hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te Vlissingen,

[naam] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te Vlissingen.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 22 juli 2022, ingekomen bij de griffie op
22 juli 2022;
- de brief van [minderjarige] van 2 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde
datum.
- het emailbericht van de moeder van 3 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op
diezelfde datum.
Op 2 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [minderjarige] , die telefonisch is gehoord;
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI.
Niet verschenen is de moeder die een bericht van verhindering, tevens houdende een inhoudelijke reactie, heeft ingediend.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 9 november 2021 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 9 mei 2022. Bij beschikking van 6 mei 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 9 november 2022.
[minderjarige] verblijft sinds 18 juli 2022 bij [jeugdzorginstelling] in Den Haag.

Het verzoek

De GI verzoekt de uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van zes maanden in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De standpunten

[minderjarige] heeft in zijn brief verteld dat hij zich sinds de plaatsing bij [jeugdzorginstelling] al een beetje stabieler voelt. Hij heeft minder zorgen over zijn familie en kan zich daardoor beter op zichzelf richten. Zijn doel is om na [jeugdzorginstelling] begeleid of in een groep te gaan wonen, om te leren zelfstandiger in de maatschappij te kunnen leven. Hij kan niet wachten om weer naar school te gaan, dat mist hij heel erg. Omdat hij het jammer vond dat hij niet bij de zitting kon zijn, heeft de kinderrechter ook een telefoongesprek met hem gevoerd. [minderjarige] vertelde dat hij ervan uit is gegaan dat hij twee maanden bij [jeugdzorginstelling] zal verblijven, dus het verzoek om dat verblijf langer te laten duren verbaast hem. Hij wil graag terug naar zijn eigen school. Hij vindt het wel een goed idee om bij [jeugdzorginstelling] te blijven zolang dat voor zijn veiligheid en ontwikkeling nodig is.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling opgemerkt dat ten onrechte is gevraagd om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden, nu de ondertoezichtstelling duurt tot 9 november 2022. De GI heeft de kinderrechter verzocht het verzoek te lezen als zijnde gericht op een machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling. De plaatsing van [minderjarige] bij [jeugdzorginstelling] heeft vooruitlopend op de behandeling van dit verzoek al plaatsgevonden omdat de veiligheid van [minderjarige] dat vereiste. De GI heeft geaarzeld om hierover een spoedverzoek bij de rechtbank in te dienen, omdat – naar de kinderrechter begrijpt – niet duidelijk was of dat tijdig resultaat zou opleveren.
De GI zit op een lijn met de ouders waar het gaat om de aanpak van de problematiek van [minderjarige] . De combinatie van genderproblematiek, ASS en ADHD geeft al de nodige zorg, waarbij het vermoeden bestaat dat sprake is van aanvullende persoonsproblematiek. De plaatsing van [minderjarige] bij Emergis voorafgaand aan de plaatsing op 18 juli 2022 bij [jeugdzorginstelling] in Den Haag bracht niet het gewenste resultaat, terwijl tijdens het verblijf bij Emergis bovendien een ernstig incident plaats heeft gevonden. [minderjarige] lijkt bij [jeugdzorginstelling] op zijn plaats. Hij verblijft daar vijf dagen per week en verblijft ieder weekend bij een van de ouders.
Het doel is dat een eerste periode van twee maanden wordt benut voor nadere diagnostiek en voor het verder bestendigen van rust voor [minderjarige] . In dat kader zal ook worden gekeken naar de bezoeken aan de beide thuissituaties. Als dat wenselijk blijkt te zijn kan het verblijf bij [jeugdzorginstelling] met nog een maand worden verlengd. Er wordt ook gekeken naar een vervolgplaatsing binnen de provincie. Het is begrijpelijk dat [minderjarige] zich zorgen maakt over school, maar op dit moment lijkt het niet haalbaar om weer in te zetten op het volgen van de lessen.
Er is daarnaast een buddy gevonden voor [minderjarige] . De GI ging ervan uit dat er al een kennismaking had plaatsgehad, maar die zal in ieder geval zeer binnenkort plaatsvinden. Het is de bedoeling dat de buddy langjarig betrokken blijft bij [minderjarige] .
In haar bericht schrijft de moeder over de plaatsing van [minderjarige] dat er geen andere optie meer was, aangezien de zorg die via Emergis kon worden geboden ontoereikend was en voor de ouders de situatie thuis onhoudbaar was geworden. Dankzij de inspanningen van jeugdzorgwerker is het gelukt [minderjarige] met voorrang bij [jeugdzorginstelling] te plaatsen voor de intensieve zorg die hij nodig heeft. Zij benadrukt het als ouder erg moeilijk te vinden toe te geven dat de situatie met een kind je boven het hoofd groeit, maar de veiligheid van [minderjarige] en van het gezin lieten geen andere keuze.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld het eens te zijn met de plaatsing. De hulp bij [jeugdzorginstelling] is merkbaar beter. De zorgen over [minderjarige] zijn groot ook door de zelfbeschadiging in reactie op de gebeurtenissen. Daarnaast begint het eetgedrag een probleem te worden. Al met al is deze plaatsing beter, zowel voor [minderjarige] , als voor de veiligheid binnen de opvoedomgeving. Samen met [minderjarige] is gekeken naar een vervolgplaatsing bij Klaver 4, waarover ook [minderjarige] enthousiast was.

De beoordeling

De kinderrechter heeft besloten om een machtiging tot uithuisplaatsing voor [minderjarige] af te geven, zodat de plaatsing bij [jeugdzorginstelling] gehandhaafd kan blijven. De machtiging geldt van
3 augustus en tot 9 november 2022. Dat betekent niet dat [minderjarige] die hele periode bij [jeugdzorginstelling] moet blijven. De GI mag op basis van deze machtiging, wanneer de behandeling van [minderjarige] daarom vraagt, er ook voor kiezen hem over te plaatsen in een andere accommodatie voor jeugdzorg.
De kinderrechter neemt deze beslissing nadat hij het dossier en de nagekomen berichten heeft gelezen, met [minderjarige] heeft gesproken, de toelichting van de GI heeft gehoord en de vader heeft gesproken. De kinderrechter komt tot de conclusie dat het verlenen van een machtiging uithuisplaatsing nodig is om [minderjarige] in zijn ontwikkeling naar de volwassenheid zo min mogelijk te belemmeren maar juist te ondersteunen, ook door het verrichten van onderzoek naar zijn problematiek en opvoedomstandigheden. De kinderechter stelt daarmee vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor deze machtiging uithuisplaatsing.
In de afgelopen periode heeft [minderjarige] enkele risicovolle beslissingen genomen, waardoor hij zichzelf in gevaar bracht en ook verwondingen heeft toegebracht. Dit zijn uitingen geweest van zijn problematiek. Daarmee is duidelijk, en staat voor alle betrokkenen ook vast, dat de hulp die tot dat moment werd geboden ontoereikend was en moest worden opgeschaald. De kinderrechter is het er achteraf dan ook mee eens dat [minderjarige] op 18 juli 2022 is geplaatst bij [jeugdzorginstelling] . Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat de GI op dat moment niet bevoegd was tot een uithuisplaatsing in het kader van de ondertoezichtstelling omdat geen daartoe strekkend verzoek bij de kinderrechter was ingediend. Het is de GI bekend dat tijdens de looptijd van een ondertoezichtstelling geen uithuisplaatsing zonder machtiging van de kinderrechter kan worden uitgevoerd, terwijl een spoedmachtiging op alle dagen en uren kan worden aangevraagd. De kinderrechter stelt vast dat door nu te beslissen dat [minderjarige] inderdaad kan verblijven bij [jeugdzorginstelling] , deze onrechtmatige situatie wordt rechtgezet.
Het is van belang dat de GI op de ingeslagen weg voortgaat. Het is goed om te zien dat [minderjarige] , de ouders en de GI een betere samenwerking hebben. De doelen zoals die nu zijn geformuleerd worden door de kinderrechter onderschreven. Dat betekent met name dat bij [jeugdzorginstelling] ook moet worden ingezet op nadere diagnostisering, zodat aldaar en in een eventuele vervolgvoorziening voortvarend met de behandeling van [minderjarige] kan worden verder gegaan. Ook is van belang dat de gezinssystemen bij de vader en de moeder meer rust en betere begeleiding voor [minderjarige] gaan geven. Het is voor de ouders gezien hun onderlinge verhouding wellicht moeilijk om te onderkennen, maar aan de huidige, conflictueuze situatie moet echt een eind komen. Het is duidelijk dat [minderjarige] last heeft van zijn positie tussen volwassenen die hun conflict niet tot een einde weten te brengen. De brief van [minderjarige] en zijn mededelingen daarover spreken boekdelen. De kinderrechter blijft daarom benadrukken dat de ouders zich nu daadwerkelijk moeten gaan opstellen als partners in de opvoeding van deze kwetsbare jongere.
In dat kader is de kinderrechter van oordeel dat de beslissing van de GI om een buddy langjarig in te zetten heel belangrijk is. Een buddy die langjarig beschikbaar is kan een rustpunt vormen binnen een situatie waarin op korte termijn alweer een wisseling van hulpverleners is te verwachten wanneer [minderjarige] [jeugdzorginstelling] zal verlaten. Langdurige financiering voor de buddy is dan ook noodzakelijk, waarbij de GI zal moeten bewerkstelligen dat de periode tot aan het achttiende levensjaar, maar bij voorkeur ook daarna, wordt veiliggesteld bij de budgethouder.
Uitvoerbaar bij voorraad
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 3 augustus 2022 en tot 9 november 2022;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2022 door mr. B.J. Duinhof in tegenwoordigheid van S.K.J. van Campen, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 augustus 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.