ECLI:NL:RBZWB:2022:4469

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
BRE 21_5007
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep

Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanmaningskosten inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Na een reactie van het bestuursorgaan op een WOB-verzoek, waarin werd bevestigd dat het voertuig fout geparkeerd stond, heeft de belanghebbende zijn beroep op 16 februari 2022 ingetrokken. Hij verzocht echter om een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de invorderingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De invorderingsambtenaar heeft aangegeven dat de belanghebbende zelf heeft gekozen om het beroepschrift in te trekken, zonder dat er een tegemoetkoming van het bestuursorgaan aan de belanghebbende heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien er geen sprake is van een tegemoetkoming aan de belanghebbende, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/5007

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [woonplaats] , belanghebbende

(gemachtigde: A.P.J. van Hamond),
en

De invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de invorderingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanmaningskosten inzake de naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer] . De invorderingsambtenaar heeft op het bezwaar beslist.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Bij brief van 16 februari 2022 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken omdat uit de reactie van het bestuursorgaan met betrekking tot een ingediend WOB-verzoek bleek dat het betreffende voertuig fout geparkeerd stond. Belanghebbende heeft verzocht om een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de invorderingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
De invorderingsambtenaar heeft de rechtbank meegedeeld dat belanghebbende er zelf voor heeft gekozen om met eigen redenen het beroepschrift in te trekken.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is niet gesteld of gebleken dat de invorderingsambtenaar tegemoet is gekomen aan het beroep van belanghebbende. Dat belanghebbende aan de door hem ontvangen gegevens uit een WOB-procedure bepaalde conclusies verbindt, kan daarmee niet op één lijn worden gesteld.
Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 5 augustus 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.