ECLI:NL:RBZWB:2022:4469
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep
Op 5 augustus 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de invorderingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanmaningskosten inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Na een reactie van het bestuursorgaan op een WOB-verzoek, waarin werd bevestigd dat het voertuig fout geparkeerd stond, heeft de belanghebbende zijn beroep op 16 februari 2022 ingetrokken. Hij verzocht echter om een veroordeling tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de invorderingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De invorderingsambtenaar heeft aangegeven dat de belanghebbende zelf heeft gekozen om het beroepschrift in te trekken, zonder dat er een tegemoetkoming van het bestuursorgaan aan de belanghebbende heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien er geen sprake is van een tegemoetkoming aan de belanghebbende, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond afgewezen. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af, en deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.